ECLI:NL:RBDHA:2022:15493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9643655 \ MB VERZ 22-104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens onnodig geluid met voertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een voertuig. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene op 15 mei 2021 met het voertuig met kenteken [kenteken] op de Hobbemastraat te ’s-Gravenhage onnodig geluid heeft veroorzaakt. De opgelegde sanctie bedroeg oorspronkelijk € 409,00, inclusief administratiekosten. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting verzocht om de boete te matigen naar € 259,00, gezien de recente verlaging van het boetebedrag voor dit feit.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingediend en er zekerheid was gesteld voor de betaling van de boete. De verklaring van de verbalisant werd als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. De kantonrechter heeft de sanctie uiteindelijk verlaagd naar € 250,00, met behoud van de administratiekosten van € 9,00. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het terugbetalen van het teveel betaalde bedrag aan betrokkene en is een proceskostenvergoeding van € 785,25 toegekend aan betrokkene.

De uitspraak benadrukt het belang van de ambtsedige verklaring van de verbalisant in WAHV-zaken en de mogelijkheid voor betrokkene om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 241608565
Registratienummer team straf: 9643655 \ MB VERZ 22-104
Uitspraakdatum : 17 mei 2022
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[Betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [adres]
, nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: M.J.M. Bergers (Boete.Nu)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

Aan betrokkene wordt het verwijt gemaakt op 15 mei 2021 met het voertuig met het kenteken [kenteken] op de Hobbemastraat te ’s-Gravenhage onnodig geluid veroorzaakte, terwijl betrokkene toen de kentekenhouder van dit voertuig was.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 409,00, inclusief administratiekosten.
Gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld en in het beroepschrift aangevoerd dat:
  • betrokkene persisteert bij hetgeen in administratief beroep is aangevoerd;
  • in het bijzonder wat tijdens de hoorzitting is besproken;
  • betrokkene ontkent dat hij onnodig geluid heeft veroorzaakt;
  • het proces-verbaal ontoereikend is om dit vast te stellen en er meerdere auto’s ter plaatse waren;
  • er een proceskostenvergoeding wordt verzocht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, evenals de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven. Ter zitting is daar nog aan toegevoegd dat de verbalisant betrokkene zag claxonneren. Toen hij de bestuurder aansprak hierop, reed deze weg met veel geluid. Gezien de recente verlaging van het boetebedrag voor dit feit vraagt de vertegenwoordiger van de officier van justitie de kantonrechter om ambtshalve de boete te matigen naar € 259,00 (inclusief administratiekosten).
De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen.
Het beroep is tijdig ingediend en er is zekerheid gesteld voor de betaling van de boete, dus het beroep is ontvankelijk.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8983).
De ambtsedige toelichting van de verbalisant, zoals opgenomen in het zaakoverzicht, houdt voor zover hier van belang het volgende in:
“Ik, verbalisant, zag dat de bestuurder met zijn rechterhand aan het claxonneren was terwijl hij stil stond. Er was geen sprake van gevaar of hinder. Ik sprake de bestuurder hier op aan. Ik zag en hoorde dat toen het voertuig van mij weg reed, hij onnodig veel lawaai veroorzaakte door met een hoge snelheid in een lage versnelling, dus met hoge toeren, van mij weg te rijden.“
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd of in het dossier, geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant. De gedraging staat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voldoende vast en rechtvaardigt een boete.
Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat het bedrag, exclusief administratiekosten, voor onderhavige sanctie per 1 maart 2022 verlaagd is van€ 400,- naar € 250,-. In navolging van en onder verwijzing naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 maart 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:2330) past de kantonrechter het lagere sanctiebedrag toe.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie zal dan ook gedeeltelijk gegrond worden verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking zullen in zoverre worden gewijzigd dat het bedrag van de sanctie wordt bepaald op € 250,- . De € 9,- administratiekosten blijven verschuldigd. Hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV te veel tot zekerheid is gesteld moet door de officier van justitie worden terugbetaald (gerestitueerd).
Het voorgaande betekent ook dat aan de betrokkene, die wordt bijgestaan door een gemachtigde, een proceskostenvergoeding wordt toegekend. Aan het indienen van het administratief beroepschrift bij de officier van justitie (1 punt), de (telefonische) hoorzitting (0,5 punt) en het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter (1 punt) dienen in totaal 3,5 punt te worden toegekend. De waarde per punt voor wat betreft de fase administratief beroep bedraagt per 1 januari 2022 € 541,-, de waarde per punt voor wat betreft de fase bij de kantonrechter bedraagt per 1 januari 2022 € 759,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van (1,5 x 541 x 0,5) + (1 x 759 x 0,5) = € 405,75 + € 379,50 = € 785,25.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt bepaald op € 250;
  • draagt de officier van justitie op het deel van het bedrag van de zekerheidsstelling dat die € 250,- overstijgt terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, ter hoogte van € 785,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, kantonrechter, bijgestaan door D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.