ECLI:NL:RBDHA:2022:15429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.G.M. van Veen
- L.L. Hol
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor langdurig ingezetene als zelfstandige
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel arbeid als zelfstandige. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 april 2021, en het bezwaar daartegen werd op 16 december 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 27 mei 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser, geboren in 1965 en van Noord-Macedonische nationaliteit, heeft de status van langdurig ingezetene in Slovenië en heeft een aanvraag ingediend om als zelfstandig ondernemer in Nederland te werken. Eiser heeft eerder aanvragen ingediend die ook zijn afgewezen omdat hij niet kon aantonen dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikte.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij duurzaam en zelfstandig over voldoende middelen van bestaan beschikt. De rechtbank wijst erop dat de bewijsmiddelen die eiser heeft overgelegd onduidelijkheden bevatten en dat verweerder niet verplicht was om eiser te horen over deze onduidelijkheden. De rechtbank concludeert dat de richtlijn 2003/109/EG correct is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en dat de eisen die aan eiser zijn gesteld in lijn zijn met deze richtlijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.