Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Ethiopische nationaliteit. De eiser was op 9 november 2022 in bewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de maatregel had opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 19 december 2022 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat de gronden voor de bewaring terecht zijn vastgesteld door de verweerder, en dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat er andere, minder dwingende maatregelen mogelijk waren. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de detentieomstandigheden en de wens om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de detentieomstandigheden niet zodanig zijn dat deze een lichter middel rechtvaardigen en dat de voortvarendheid van de uitzettingsprocedure door de verweerder voldoende was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 december 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.