Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die zich in een vreemdelingenrechtelijke context bevond. Eiser, die stelt van Marokkaanse en Tunesische nationaliteit te zijn, heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 1 november 2022, hield in dat aan eiser de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tijdens de zitting op 14 november 2022 zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Hij voerde aan dat de gronden voor de maatregel niet aan hem konden worden tegengeworpen, omdat hij Nederland had verlaten na ontvangst van afwijzende asielbeschikkingen en dat hij in België een vaste woon- of verblijfplaats had.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gesteld dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en dat hij de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure zou ontwijken. Eiser had geen rechtmatig verblijf in België en er waren geen aanwijzingen dat hij zelfstandig naar België kon vertrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat verweerder niet had kunnen volstaan met een lichter middel, gezien de omstandigheden van de zaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 november 2022 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.