ECLI:NL:RBDHA:2022:14979
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaringsmaatregel opgelegd aan een vreemdeling met een strafrechtelijk verleden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de rechtmatigheid van een bewaringsmaatregel opgelegd aan eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser was op 9 november 2022 aangehouden door de politie als verdachte van een poging tot diefstal en bedreiging. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij het opleggen van de bewaringsmaatregel niet de zekerheid hoefde te hebben dat het Openbaar Ministerie (OM) akkoord zou gaan met de uitzetting van eiser, tenzij er op dat moment al redenen waren om aan te nemen dat zo’n akkoord er nooit zou komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting was, en dat de instemming van het OM met de uitzetting pas op het moment van feitelijke uitzetting vereist is, niet voorafgaand aan de inbewaringstelling. Eiser had eerder al terugkeerbesluiten en inreisverboden ontvangen, en verweerder had voldoende redenen om aan te nemen dat de bewaringsmaatregel gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.