ECLI:NL:RBDHA:2022:14948
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.P. Verloop
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht onder Dublinverordening met betrekking tot LHBTI-asielzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een eiser met Gambiaanse nationaliteit, die zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan, conform de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het beroep kennelijk ongegrond is, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er een reëel risico bestaat op schending van zijn rechten bij overdracht naar Italië. Eiser voerde aan dat de opvang voor LHBTI-asielzoekers in Italië niet voldoet aan de noodzakelijke vereisten en dat hij in gevaar zou komen bij terugkeer. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat de Italiaanse autoriteiten zijn asielaanvraag niet in overeenstemming met hun internationale verplichtingen zullen behandelen.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over het gebruik van een registertolk en de geldigheid van het claimakkoord verworpen. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft hoeven maken van de bevoegdheid om de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.