Overwegingen
1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval heeft verweerder een verzoek naar Italië verstuurd om eiser over te nemen. Italië heeft niet op tijd op dit verzoek gereageerd, waardoor de verantwoordelijkheid van Italië is komen vast te staan, dit heeft een fictief akkoord. Een fictief akkoord staat gelijk aan een expliciet gegeven akkoord om eiser over te nemen.1
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
2. Eiser stelt dat ten opzichte van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Ter zitting voert eiser als eerste aan dat het onduidelijk is of hij een
1. Dit staat in artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening.
asielaanvraag heeft gedaan in Italië of niet. Eiser heeft namelijk wel zijn vingerafdrukken achtergelaten, maar verklaart dat hij nooit asiel heeft aangevraagd in Italië. Uit verschillende rapporten en aanmeldgehoren (uit andere zaken) blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag wanneer er asiel is aangevraagd en wanneer niet. Soms wordt ervan uit gegaan dat al asiel is aangevraagd op het moment dat de vingerafdrukken zijn achtergelaten en op andere momenten is dat niet zo. Eiser dacht in elk geval dat het afgeven van zijn vingerafdrukken
in Italië nodig was om naar Nederland door te kunnen reizen, dit was immers vanaf begin af aan zijn eindbestemming. Nu blijkt dat hij toch terug moet naar Italië. Volgens eiser zijn er tekortkomingen en zeer gebrekkige informatie en opvangvoorzieningen in Italië. Eiser heeft in Italië nooit een (aanmeld)gehoor gehad. Verder heeft eiser drie dagen in een afgesloten ruimte gezeten en toen pas begreep hij dat hij zijn vingerafdrukken moest afgeven om door te kunnen reizen. Hij wilde dat eigenlijk niet en het was ook nooit zijn intentie om in Italië te verblijven gelet op de zeer onmenswaardige opvang- of woonomstandigheden. Volgens eiser is hij misleid en expres in een positie gebracht waarin hij noodgedwongen zijn vingerafdrukken moest achterlaten. Toen eiser geen asiel wilde aanvragen is hij weggestuurd door de Italiaanse autoriteiten en moest hij noodgedwongen onder bruggen en op straat slapen totdat hij is geholpen om naar Nederland te komen. Eiser heeft ook over deze slechte omstandigheden geklaagd. Deze klachten werden echter niet serieus genomen, er werd niet eens een tolk ingeschakeld. De Italiaanse autoriteiten konden dus niet goed begrijpen waar eiser over heeft geklaagd. Toen eiser uiteindelijk in Nederland aankwam begreep hij pas dat hij op grond van de Dublinverordening overgedragen zou kunnen worden aan Italië. Eiser denkt dat Italië hem niet als asielzoeker wil ontvangen, want de Italiaanse autoriteiten hebben niet gereageerd op het verzoek om hem over te nemen.
3. De rechtbank is als eerste van oordeel dat eiser in Italië geen asiel heeft gevraagd. Dat volgt uit zijn verklaringen en uit zijn Italiaanse Eurodac-nummer dat begint met IT2. Die code is gebaseerd op de Eurodac Uitvoeringsverordening.2 In artikel 2, derde lid, van die verordening staat:
‘(…) Gegevens van asielzoekers worden aangeduid met “1”, van personen als bedoeld in artikel 8 van de Eurodac-verordening met “2” en van personen als bedoeld in artikel 11 van de Eurodac-verordening met “3”.3 In artikel 8 van de Eurodac- verordening4 staat het volgende:
‘Elke lidstaat neemt, met inachtneming van de garanties die verankerd zijn in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers van elke vreemdeling van veertien jaar of ouder die, komende uit een derde, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden.Het Italiaanse Eurodac-nummer van eiser betekent dus dat de Italiaanse autoriteiten zijn vingerafdrukken hebben genomen, omdat sprake was van een illegale grensoverschrijding. Het Italiaanse Eurodac-nummer bevestigt dus de verklaringen van eiser dat hij geen asiel heeft gevraagd in Italië. Dit betekent ook dat de ervaringen in Italië die eiser beschrijft, niet verbonden zijn aan een status als asielzoeker die bepaalde rechten heeft, maar aan een status van illegale vreemdeling in Italië.
4. Verder overweegt de rechtbank dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Italië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is recentelijk nog
2 Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad van 28 februari 2002.
3 Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000.
4 Dit staat in het claimverzoek van 24 januari 2022.
bevestigd in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 4 mei 20225 en 26 juni 20226. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet kan. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd.
5. Eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan mag worden. Dat eiser geen toegang had tot de opvangvoorzieningen in Italië valt in ieder geval te verklaren door het feit dat eiser geen asielaanvraag heeft gedaan in Italië. Hierdoor is hij niet opgenomen in de asielprocedure en had hij ook geen aanspraak op opvangvoorzieningen in Italië. Eiser heeft dan ook enkele dagen illegaal in Italië verbleven. Dat eiser verder naar zijn eigen zeggen heeft geklaagd bij de Italiaanse autoriteiten, maar dat er geen tolk aanwezig was, waardoor het niet duidelijk was voor de Italiaanse autoriteiten waar eiser over heeft geklaagd is onvoldoende om te concluderen dat ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Dit kan namelijk ook in verband worden gebracht met het feit dat eiser geen asielaanvraag heeft gedaan in Italië. Deze omstandigheden zijn onvoldoende om de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid te halen waardoor niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden, namelijk dat eiser buiten zijn wil en persoonlijke keuzes om, in een situatie van zeer verregaande materiele deprivatie kan terechtkomen. Verder staat het laten verstrijken van de reactietermijn van twee maanden na een claimverzoek gelijk aan de aanvaarding van dit claimverzoek.7 Dit houdt de verplichting in om eiser over te nemen en te zorgen voor passende regelingen voor de aankomst. Een fictief claimakkoord staat dus gelijk aan een expliciet claimakkoord en daarmee garandeert Italië om het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen en daarbij de Europese richtlijnen op het gebied van asiel toe te passen. Verder is niet gebleken dat, wanneer eiser een asielaanvraag indient, er geen mogelijkheid voor hem bestaat om bij de (hogere) Italiaanse autoriteiten te klagen over het verloop van de asielprocedure of de opvangvoorzieningen. Het is niet gebleken dat klagen onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiser voert verder aan dat ook de situatie na de asielaanvraag in aanmerking moet worden genomen. Na de overdracht mag namelijk verwacht worden dat hem als Syrische vluchteling een asielvergunning verleend zal worden.
7. De rechtbank overweegt het volgende. Uit voorgaande overwegingen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de uitspraak van de ABRvS van 24 juni 20228 volgt dat er in Italië geen sprake is van zodanige aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen dat de situatie voor Dublin-terugkeerders en statushouders in Italië in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU Handvest. De beroepsgrond slaagt niet.
7 Dit staat in artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening.
8. Eiser voert verder aan dat zijn psychische en medische problemen in Italië niet serieus werden genomen. Het antwoord wat hij altijd kreeg was: ‘we kunnen u niet helpen’.
9. De rechtbank oordeelt als volgt. Het is onduidelijk welke medische en psychische problemen eiser heeft, maar als in Italië tegen hem wordt gezegd dat zij hem niet kunnen helpen kan hij daarover klagen bij de (hogere) Italiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Artikel 17 van de Dublinverordening
10. Eiser voert aan dat hij twee neven in Nederland heeft wonen. Het is nog altijd zijn wens en zijn bedoeling om naar Nederland te vluchten om herenigd te worden met deze neven. Zij steunen elkaar in moeilijke tijden en hebben veel aan elkaar. Zij delen hun emoties met elkaar, waardoor ze beter in staat zijn om gezamenlijk hun trauma’s en jeugdtrauma’s van hun kinderen te verwerken en een plek te geven binnen een beschermde omgeving. Verder is van belang dat eiser een veilige en vertrouwde plek zoekt om met zijn vrouw en kinderen herenigd te worden. Die verblijven nog in Turkije. Volgens eiser is er daarom sprake van een bijzondere situatie en moet Nederland zijn asielverzoek aan zich trekken.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de omstandigheden van eiser geen aanleiding heeft hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag in behandeling te nemen. De omstandigheden die eiser heeft aangevoerd, zijn familieleden in Nederland en het zoeken van een veilige en vertrouwde plek om met zijn vrouw en kinderen herenigd te worden, zijn niet zo bijzonder en individueel dat verweerder een uitzondering had moeten maken en eisers asielverzoek in behandeling had moeten nemen. De rechtbank volgt verweerder dan ook dat niet gebleken is van omstandigheden die zodanig zijn dat overdracht in dit geval van onevenredige hardheid zou getuigen. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.