ECLI:NL:RBDHA:2022:14625
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van alleenstaande jonge vrouw met medische problemen en overdracht naar Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een alleenstaande jonge vrouw met medische problemen. De vrouw had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielaanvraag. De vrouw betwistte deze beslissing en voerde aan dat er onvoldoende garanties waren voor haar opvang in Frankrijk, gezien de schrijnende situatie van opvangcapaciteit in dat land. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat, hoewel er inderdaad problemen zijn met de opvang in Frankrijk, de Staatssecretaris niet verplicht was om de asielaanvraag in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat haar situatie zo bijzonder was dat er van het interstatelijk vertrouwensbeginsel afgeweken moest worden. De rechtbank concludeerde dat de overdracht naar Frankrijk niet in strijd zou zijn met de mensenrechten en dat de vrouw geen recht had op een individuele garantie voor opvang. Het beroep van de vrouw werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.