ECLI:NL:RBDHA:2022:14418
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan eiser wegens overtreding van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Kaag en Braassem met betrekking tot drugshandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.H.W. Spoelstra, en de burgemeester van Kaag en Braassem, vertegenwoordigd door A. Hardlooper. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester, waarbij een last onder dwangsom is opgelegd op basis van een bestuurlijke rapportage die eiser beschuldigt van drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op 16 april 2021 een last onder dwangsom heeft opgelegd, die is gebaseerd op een controle door de politie op 12 maart 2021, waarbij eiser werd aangehouden en cocaïne werd aangetroffen. Eiser heeft de beschuldigingen ontkend en betoogd dat de bestuurlijke rapportage onvoldoende bewijs biedt voor de overtreding van artikel 2.74 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Kaag en Braassem 2012 (APV). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de burgemeester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiser de APV heeft overtreden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten en omstandigheden, waaronder de aanhouding van eiser, de vondst van cocaïne en het contante geldbedrag, voldoende zijn om de last onder dwangsom te rechtvaardigen. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd om de beschuldigingen te weerleggen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiser in de proceskosten niet vergoed.