In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Antek, en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, vertegenwoordigd door drs. M.M. van Dongen. Eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door verweerder op basis van een onderzoek naar zijn geschiktheid, na een positieve test op cannabis en alcohol. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Eiser had in februari 2021 bloed laten afnemen in verband met rijden onder invloed. De daaropvolgende onderzoeken door psychologen en psychiaters concludeerden dat er sprake was van drugsmisbruik en alcoholmisbruik. Eiser voerde aan dat de conclusies van de onderzoeken niet klopten en dat er onvoldoende bewijs was voor de diagnose drugsmisbruik.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had afgegaan op de onderzoeksrapporten en dat er geen concrete aanknopingspunten waren voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van deze rapporten. De rechtbank concludeerde dat de ongeldig verklaring van het rijbewijs door verweerder gerechtvaardigd was en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.