ECLI:NL:RBDHA:2022:14082
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 13 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 9 oktober 2021 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 22 december 2022 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank constateert dat de wettelijke beslistermijn is verstreken zonder dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een besluit heeft genomen. Eiser heeft verweerder op 7 juni 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld, wat betekent dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van €100 per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van €7.500. De rechtbank oordeelt dat de gemaakte proceskosten, vastgesteld op €379,50, door verweerder moeten worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.