ECLI:NL:RBDHA:2022:13852
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Pw-uitkering door de gemeente Den Haag na onvoldoende bewijs van financiële situatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een moeder van twee minderjarige kinderen, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had op 7 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd afgewezen op 17 augustus 2020, omdat eiseres niet de gevraagde informatie had verstrekt, waaronder een afrekennota van de notaris. Eiseres had weliswaar aangegeven dat zij een lening van haar vader had voor de aankoop van haar woning, maar kon niet aantonen dat deze lening een hypothecaire schuld was die in mindering kon worden gebracht op de overwaarde van de woning.
Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft eiseres beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft zij alsnog documenten overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de informatie niet tijdig was verstrekt en dat eiseres niet had voldaan aan haar inlichtingenplicht. De rechtbank benadrukte dat het essentieel is voor de beoordeling van het recht op bijstand dat de aanvrager inzicht geeft in zijn of haar financiële situatie. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de aanvraag om een Pw-uitkering had afgewezen, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar financiële omstandigheden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.