Uitspraak
1.ECLI:NL:RVS:2021:1155.
2.ECLI:NL:RVS:2021:1155.
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vreemdeling van Marokkaanse nationaliteit. De eiser, geboren in 1982, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat hem op 3 januari 2017 is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het terugkeerbesluit in rechte vaststaat, aangezien eerdere procedures tegen dit besluit ongegrond zijn verklaard. De rechtbank oordeelt dat het terugkeerbesluit voldoende duidelijkheid biedt over het land van terugkeer, namelijk Marokko, en dat dit besluit kan dienen als basis voor de maatregel van bewaring die op 11 november 2022 is opgelegd.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiser tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. Eiser stelde dat er geen vreemdelingenrechtelijke aanleiding was voor zijn staandehouding, maar de rechtbank concludeert dat er voldoende gronden zijn om aan te nemen dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom niet is volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Eiser heeft geen actie ondernomen om zijn terugkeer naar Marokko te regelen en verblijft al sinds 3 januari 2017 onrechtmatig in Nederland.
De rechtbank heeft het beroep tegen het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 november 2022 en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.