ECLI:NL:RBDHA:2022:13592

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
C/09/625391 / FA RK 22-995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van ouderschap en vaststelling geboortegegevens van een kind geboren uit draagmoederschap in de Verenigde Staten

In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar, via draagmoederschap een kind gekregen in de Verenigde Staten. De rechtbank Den Haag heeft op 6 december 2022 in een beschikking geoordeeld dat de Amerikaanse beslissing over het ouderschap van de verzoekers erkend kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboortegegevens van het kind, dat op [geboortedatum1] 2021 is geboren, moeten worden geregistreerd in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De verzoekers zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over het kind. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakte van het kind in te schrijven en de beslissing van de Amerikaanse rechter te erkennen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de draagmoeder en haar echtgenoot niet als belanghebbenden in deze procedure kunnen worden aangemerkt, omdat zij instemmen met de verzoeken van de wensouders. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van het civiel recht en het personen- en familierecht, waarbij de belangen van het kind en de draagmoeder zorgvuldig zijn afgewogen. De rechtbank heeft de verzoeken van de wensouders toegewezen, met inachtneming van de relevante wetgeving en de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-995
Zaaknummer: C/09/625391
Datum beschikking: 6 december 2022
Beschikkingop het op 9 februari 2022 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker 01]en
[verzoeker 02] ,
hierna ook: [verzoeker 01] dan wel [verzoeker 02] , dan wel gezamenlijk: verzoekers of wensouders,
wonende te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] ,
zetelend te [plaats1] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Procedure
Bij beschikking van 19 april 2022 van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank zijn de wensouders samen benoemd tot voogd over de minderjarige [minderjarige 3] (hierna: [voornaam minderjarige] ), geboren op [geboortedatum1] 2021 te [geboorteplaats 1] , Verenigde Staten van [naam6] .
De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken in deze zaak voor het overige pro forma aangehouden tot 1 september 2022 in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in vergelijkbare bij deze rechtbank eerder aanhangige zaken. De rechtbank heeft hierbij verwezen naar de beschikkingen van deze rechtbank van 17 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13949 en ECLI:NL:RBDHA:2021:13950.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:685) zijn prejudiciële beslissing gegeven. De Hoge Raad heeft afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen. In rechtsoverweging 3.4 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“Zolang een wettelijke regeling ontbreekt, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. Het staat de rechter vrij om bij de beantwoording van vragen over de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse akte waarbij afstammingsrechtelijke relaties zijn vastgesteld tussen het kind en de wensouders, overeenkomstige toepassing te geven aan de art. 10:100 en 10:101 BW.”
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 22 februari 2022 met bijlage van de zijde van verzoekers;
  • het F9-formulier van 11 maart 2022 waarin verzoekers hebben verzocht hen met de tijdelijke voogdij te belasten;
  • de brief van 27 juli 2022 van de Raad voor de Kinderbescherming Regio [regio] , locatie [plaats2] (hierna: de Raad);
  • de brief van de ambtenaar van 25 augustus 2022;
  • het F9-formulier van 6 september 2022 van de zijde van verzoekers;
  • het F9-formulier van 3 november 2022 van de zijde van verzoekers;
  • de brief van [datum 4] 2022 van de ambtenaar.
Op 8 november 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld.
Hierbij zijn verschenen: [verzoeker 02] en zijn advocaat. De ambtenaar is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De draagmoeder en haar echtgenoot kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden aangemerkt in deze procedure. Uit de feiten blijkt echter dat de draagmoeder – kort gezegd – instemt met alle verzoeken die verzoekers bij deze rechtbank doen om hun ouderschap over [voornaam minderjarige] erkend en ingeschreven te krijgen en dat zij heeft aangegeven aangaande [voornaam minderjarige] geen ouderlijke rechten en verantwoordelijkheden te willen dragen. Uit de draagmoederschapsovereenkomst blijkt ook dat de echtgenoot van de draagmoeder in die overeenkomst al zijn rechten op ouderschap over het door zijn vrouw te dragen kind formeel afwijst, en alles zal doen om verzoekers als ouders hun rechten over het op dat moment nog ongeboren kind te laten uitoefenen. De rechtbank zal, gelet op deze verklaringen die zich in het dossier bevinden, de draagmoeder en haar echtgenoot niet als belanghebbenden aanmerken.
Desondanks is de draagmoeder bij advertentie op [datum 1] 2022 met nummer [nummer1] in de Staatscourant opgeroepen en haar echtgenoot bij advertentie van dezelfde datum met nummer [nummer2] . Zij zijn niet op de zitting verschenen.
Na de zitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- het F9-formulier van 18 november 2022 met bijlagen van de zijde van verzoekers.
Feiten
  • [verzoeker 01] en [verzoeker 02] zijn op [datum huwelijk] 2011 te [plaats huwelijk] met elkaar gehuwd.
  • Verzoekers hebben in de Verenigde Staten van Amerika een draagmoederschapstraject doorlopen, waaruit op [geboortedatum] 2020 [minderjarige 2] is geboren. Bij beschikking van [beschikkingsdatum 1] 2021 van het Gerechtshof te [locatie] zijn kort gezegd de geboortegegevens van [verzoeker4] vastgesteld en is de adoptie van [verzoeker4] door [verzoeker 02] uitgesproken. Tevens heeft het Hof [locatie] de uitspraak van het Superior Court, Judicial [district] , Verenigde Staten van Amerika van [district] 2019 waarin onder meer de het vaderschap van [verzoeker 01] gerechtelijk is vastgesteld, erkend.
  • Verzoekers hadden de wens om hun gezin uit te breiden en zijn een nieuw draagmoederschapstraject gestart. Verzoekers hebben op basis van de eerder (ten behoeve van het draagmoederschapstraject voor [verzoeker4] in [maand] 2018 gesloten) eiceldonorovereenkomst met de eiceldonatrice [naam 1] opnieuw gebruik gemaakt van een eicel van deze eiceldonatrice.
  • Op [datum 2] 2020 zijn zij een nieuwe draagmoederschapsovereenkomst aangegaan met [naam 2] (meisjesnaam [naam 2] ) (hierna ook: de draagmoeder) en haar echtgenoot, [naam 3] , wonende [straat] , [plaats] , [staat] , Verenigde Staten van Amerika . Op [datum 3] 2021 is een embryo ingebracht bij de draagmoeder, waarbij ditmaal gebruik is gemaakt van sperma van [verzoeker 02] .
  • Op [beschikkingsdatum 2] 2021 heeft de Superior Court, Judicial [district] , Verenigde staten van Amerika (hierna ook: de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021), onder meer de draagmoederschapsovereenkomst tussen verzoekers en de heer en mevrouw [verzoeker6] van waarde verklaard en voor recht verklaard dat verzoekers de juridische ouders zijn van het (op dat moment nog) ongeboren kind, dat de draagmoeder niet de moeder is van het ongeboren kind en dat alle rechten van de draagmoeder en haar echtgenoot zijn beëindigd. Voorts verzoekers bij de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 belast met het gezag over het (toen nog) ongeboren kind.
  • Op [geboortedatum1] 2021 is [voornaam minderjarige] geboren.
  • Overeenkomstig de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 is een geboorteakte opgemaakt waarop de naam van de draagmoeder als moeder en de naam van [verzoeker 02] als vader van het kind is vermeld (hierna: de oorspronkelijke geboorteakte). Deze geboorteakte is bestempeld als vervallen en er is een vervangende geboorteakte opgemaakt, na en als gevolg van de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021, waarbij op de akte [verzoeker 02] en [verzoeker 01] als ouders zijn vermeld. Laatstgenoemde geboorteakte wordt hierna ook aangeduid als: de vervangende geboorteakte.
  • [verzoeker 01] en [verzoeker 02] hebben elk de Nederlandse nationaliteit. [voornaam minderjarige] heeft in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit. Zij verblijft sinds haar geboorte onafgebroken bij [verzoeker 01] en [verzoeker 02] . Sinds [datum 4] 2021 woont zij bij hen in [plaats3] .
  • De draagmoeder heeft bij affidavit van [datum 5] 2021 verklaard dat zij het eens is met de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 en dat zij geen ouderlijke rechten of verplichtingen heeft jegens [voornaam minderjarige] . Zij heeft tevens verklaard dat [voornaam minderjarige] in de toekomst van haar als moeder niets te verwachten heeft en dat zij geen bezwaar heeft tegen de adoptie van [voornaam minderjarige] door [verzoeker 01] . Zij wenst niet bij de adoptieprocedure aanwezig te zijn.
  • Op [datum 6] 2021 hebben verzoekers [voornaam minderjarige] ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente [plaats3] .
  • Uit een op 17 november 2022 opgestelde brief van [website1] blijkt dat met 99,99998 % waarschijnlijkheid [verzoeker 02] de biologische vader is van [voornaam minderjarige] .
Verzoek en verweer
Het nog voorliggende verzoek luidt - na aanvulling op de zitting - om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
  • voor recht te verklaren dat de Amerikaanse geboorteakte van [voornaam minderjarige] overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand;
  • de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [voornaam minderjarige] in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand;
subsidiair:
  • de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen met als oudergegevens daarbij de gegevens van de draagmoeder en haar echtgenoot;
  • de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 te erkennen en de ambtenaar te gelasten op de geboorteakte aantekening te maken van de beslissing van [beschikkingsdatum 2] 2021 in de rubriek vermeldingen, waarbij de familierechtelijke betrekking tussen [voornaam minderjarige] en de draagmoeder en haar echtgenoot zijn beëindigd, en waarbij de familierechtelijke betrekking tussen [voornaam minderjarige] en verzoekers is vastgesteld;
meer subsidiair:
  • de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen met als oudergegevens daarbij de gegevens van de draagmoeder en haar echtgenoot;
  • de adoptie uit te spreken van [voornaam minderjarige] door [verzoeker 02] en [verzoeker 01] ;
  • de ambtenaar te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
met betrekking tot het gezag:
- te verstaan dat verzoekers samen zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
De ambtenaar heeft verweer gevoerd tegen het primair verzochte. Ten aanzien van de subsidiair en meer subsidiair verzochte vaststelling van de geboortegegevens heeft de ambtenaar enkele kanttekeningen geplaatst, die hierna, voor zover nodig, zullen worden besproken. Ten aanzien van de overige verzoeken heeft de ambtenaar aangegeven geen belanghebbende te zijn en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Het primair verzochte: rechtsgeldigheid van de Amerikaanse geboorteakte
Op de zitting hebben verzoekers hun primaire verzoek ingetrokken. De reden hiervoor is dat verzoekers willen dat hun ouderschap in Nederland op korte termijn wordt erkend en geregistreerd en zij willen niet riskeren dat de ambtenaar bij toewijzing van het primaire verzoek, als dat toegewezen zou worden, hoger beroep zal instellen. Daarnaast willen verzoekers dat de geboortegegevens van [verzoeker4] en [voornaam minderjarige] op dezelfde manier geregistreerd staan in de registers van de burgerlijke stand.
Omdat verzoekers hun primaire verzoek hebben ingetrokken, hoeft de rechtbank hier niet meer op te beslissen.
Het subsidiair verzochte
Rechtsmacht
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a Rv rechtsmacht om van de subsidiaire verzoeken kennis te nemen, omdat verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.

1.Vaststelling van de geboortegegevens

Verzoekers hebben de rechtbank verzocht de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen.
Toepasselijk recht
Ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteakte van een kind en opname daarvan in de Nederlandse registers, is Nederlands recht van toepassing.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:25c, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van een belanghebbende de rechtbank Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien die persoon Nederlander is dan wel op grond van dit boek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd. Op grond van het tweede lid van dit artikel houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
Overeenkomstig de regels van the Connecticut General Statute , section 7-48a, is in de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 bepaald dat [verzoeker 02] en de draagmoeder op de eerste geboorteakte van [voornaam minderjarige] worden vermeld als ouders, waarna de draagmoeder daar vanaf gehaald wordt en verzoekers als wettige ouders van [voornaam minderjarige] zullen worden aangemerkt op de vervangende geboorteakte. Naar Amerikaans recht is het vaderschap van [verzoeker 02] en [verzoeker 01] over [voornaam minderjarige] reeds voor haar geboorte vastgesteld. Zowel [verzoeker 02] als [verzoeker 01] beschikken over de Nederlandse nationaliteit. Dat maakt dat [voornaam minderjarige] vanaf haar geboorte Nederlandse vaders heeft, zodat zij aan hen de Nederlandse nationaliteit ontleent. Op deze grond kunnen verzoekers worden ontvangen in hun verzoek tot het vaststellen van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] .
Verzoekers en de ambtenaar zijn het er over eens dat de in de Verenigde Staten van Amerika opgemaakte geboorteakte van [voornaam minderjarige] is opgemaakt door een daartoe bevoegde instantie in overeenstemming met het aldaar geldende recht. De ambtenaar heeft zich in zijn brief van [datum 7] 2022 op het standpunt gesteld dat zowel de oorspronkelijke geboorteakte als de vervangende geboorteakte niet in de Nederlandse registers kunnen worden ingeschreven, nu [verzoeker 02] en de draagmoeder in de oorspronkelijke geboorteakte danwel verzoekers in de vervangende geboorteakte als ouders van [voornaam minderjarige] in die akte zijn vermeld. De rechtbank zal – naar de rechtbank begrijpt net als verzoekers, nu zij hun primaire verzoek hebben ingetrokken – dit standpunt volgen.
Volgens de ambtenaar kunnen de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] worden vastgesteld. Daarbij heeft de ambtenaar een paar correcties gemaakt ten opzichte van het voorstel van verzoekers tot vaststelling van de gegevens. Verzoekers hebben aangegeven zich in deze correcties te kunnen vinden. Dat maakt dat er tussen verzoekers en de ambtenaar overeenstemming is over de vast te stellen geboortegegevens van [voornaam minderjarige] . De rechtbank zal deze gegevens als op de wet gegrond vaststellen. Overeenkomstig het verzoek zal worden vastgesteld dat [voornaam minderjarige] is geboren binnen het huwelijk van de draagmoeder en haar man.

2.Erkenning van de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021

Verzoekers wensen dat, als de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] zijn vastgesteld, op die geboorteakte aantekening zal worden gemaakt van de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021. De rechtbank zal daartoe eerst beoordelen of deze beslissing erkend kan worden.
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 10:100 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dat de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en het op dat moment nog ongeboren kind, wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Niet in geschil is dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en behoorlijke rechtspleging. Dit blijkt ook uit de beslissing zelf, waarin staat vermeld dat alle partijen vertegenwoordigd waren door een juridisch deskundige en dat alle partijen zijn gehoord. Omdat het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder en haar echtgenoot daar ook wonen, acht de rechtbank aannemelijk dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter voldoende aanknoping bestond. In ieder geval kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. In deze zaak gaat het tot slot om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissing.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?De rechtbank stelt vast dat de ambtenaar zich ten aanzien van de toetsing van de voorwaarden in het kader van het traject van draagmoederschap aan het oordeel van de rechtbank refereert.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021 als ouders zijn aangemerkt van het kind dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45 ) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het traject van draagmoederschap in Connecticut in de Verenigde Staten van Amerika met waarborgen is omkleed, die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie. Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor dit draagmoederschapstraject, evenals bij hun vorige, gebruik gemaakt van een bekende eiceldonatrice, met wie zij een “Egg Donor Agreement” hebben opgesteld en ondertekend. Ook met de draagmoeder hebben verzoekers een “Carrier agreement” opgesteld en ondertekend. Op dit moment hebben verzoekers nauw contact met de draagmoeder. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van [voornaam minderjarige] voor haar volledig is te achterhalen en dat zij in de toekomst, indien zij dit wil, contact kan zoeken met de eiceldonatrice en de draagmoeder. Verder hebben de wensouders en de draagmoeder en haar echtgenoot in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat en hebben zij gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand. Voor de draagmoeder was eveneens medische zorg geregeld.
Daarnaast is gebleken dat in de juridische procedure in [naam7] , [staat] , VS, conform de wetgeving van die staat, de draagmoederschapsovereenkomst door de Amerikaanse rechter is getoetst en dat de wensouders nog voor de geboorte als juridische ouders van [voornaam minderjarige] zijn aangemerkt. Na de geboorte van [voornaam minderjarige] is er een eerste geboorteakte opgemaakt waarin de draagmoeder en [verzoeker 02] als ouders zijn geregistreerd, conform het bepaalde in de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021. Vervolgens is in die beslissing bepaald dat de draagmoeder van de geboorteakte afgehaald moet worden en dat [verzoeker 01] en [verzoeker 02] als de wettige ouders op de vervangende geboorteakte moeten worden opgenomen. Niet is gebleken – en ook door de ambtenaar is niet gesteld – dat de buitenlandse beslissing onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze beslissing, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen [voornaam minderjarige] en de wensouders zijn vastgesteld, voor erkenning in Nederland in aanmerking komt.
De rechtbank zal het verzoek, dat op de geboorteakte aantekening wordt gemaakt van de beslissing van de Superior Court van [beschikkingsdatum 2] 2021, toewijzen opdat de aldaar gevestigde en ontkende familierechtelijke betrekkingen op de geboorteakte van [voornaam minderjarige] worden vermeld.
Meer subsidiair
In het licht van de beslissing op het subsidiaire verzoek, komt de rechtbank niet meer toe aan het onder meer subsidiair verzochte. Deze verzoeken zullen dan ook worden afgewezen.
Verzoek ten aanzien van het gezag
Omdat de gewone verblijfplaats van [voornaam minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beoordelen wat de gezagssituatie ten aanzien van [voornaam minderjarige] is.
Op grond van artikel 1:251 lid 1 BW oefenen de ouders gedurende hun huwelijk het gezag gezamenlijk uit over hun gezamenlijke kinderen. Omdat [voornaam minderjarige] is geboren binnen het huwelijk van verzoekers, en verzoekers door de in deze beschikking genomen beslissingen als juridische ouders van [voornaam minderjarige] worden aangemerkt, zijn zij van rechtswege gezamenlijk met het gezag over [voornaam minderjarige] belast. Het verzoek te verstaan dat zij gezamenlijk zijn belast met het gezag over [voornaam minderjarige] zal als op de wet gegrond worden toegewezen.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte van de minderjarige noodzakelijke gegevens vast:
KIND
geslachtsnaam : [verzoeker 01] - [verzoeker 02]
voornamen : [voornaam minderjarige]
dag van geboorte : [geboortedatum1] 2021
plaats van geboorte : [geboorteplaats 3] , Verenigde Staten
van Amerika
geslacht : F (vrouwelijk)
OUDERS
geslachtsnaam vader : [verzoeker6]
voornamen : [verzoeker7]
geslachtsnaam moeder : [naam 2]
voornamen moeder : [naam2]
*
gelast de ambtenaar om op de op te maken geboorteakte van voornoemde minderjarige te verwerken:
- de beslissing van de Superior Court, Judicial [district] , Verenigde staten van Amerika , van [beschikkingsdatum 2] 2021, zaaknummer [zaaknummer] , waarbij de familierechtelijke betrekking tussen de draagmoeder [naam3] en haar echtgenoot [naam 3] en de minderjarige is beëindigd en waarbij het vaderschap van [verzoeker 02] en [verzoeker 01] over de minderjarige is vastgesteld
*
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [voornaam minderjarige] ;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, J.C. Sluymer en W.G. de Boer, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 6 december 2022.