In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een horecagelegenheid. Eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Zoetermeer, die de waarde van de onroerende zaak op € 422.000 heeft vastgesteld voor het tijdvak van 1 januari 2021 tot 1 januari 2022. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat de onroerende zaak, die gedurende vier maanden gesloten was vanwege coronamaatregelen, een lagere waarde van € 299.000 zou moeten hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de waardedrukkende effecten van de coronamaatregelen en dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak correct is vastgesteld, met inachtneming van een kapitalisatiefactor van 9,0 en een huurwaarde van € 46.898. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de kapitalisatiefactor te laag is vastgesteld of dat de huurwaarde onjuist is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.