ECLI:NL:RBDHA:2022:13375

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
C/09/610562 / HA ZA 21-373
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aanpassing PRK-code van inhalator in de G-Standaard door Glenmark Pharmaceuticals tegen Z-Index

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Glenmark Pharmaceuticals B.V. en Glenmark Pharmaceuticals Nordic AB (hierna gezamenlijk 'Glenmark') en Z-Index B.V. Glenmark vorderde dat Z-Index de PRK-code van hun inhalator Salflutin zou aanpassen zodat deze gelijk zou zijn aan de PRK-code van het geneesmiddel Seretide. Glenmark stelde dat de inhalatoren identiek waren qua werking en functionaliteit, en dat het toekennen van verschillende PRK-codes onrechtmatig was. Z-Index verweerde zich door te stellen dat de inhalatoren verschillende kenmerken hadden en dat de toekenning van PRK-codes op basis van de NEN-norm 7507:2016 correct was. De rechtbank oordeelde dat Z-Index niet onrechtmatig had gehandeld en dat de verschillende PRK-codes gerechtvaardigd waren op basis van de verschillen in uiterlijk en naam van de inhalatoren. De vorderingen van Glenmark werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/610562 / HA ZA 21-373
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van

1.GLENMARK PHARMACEUTICALS B.V.te Amsterdam,

2.
GLENMARK PHARMACEUTICALS NORDIC ABte Lund (Zweden),
eiseressen,
advocaten: mrs. O.P. Swens, P. Polter en S. Moonen te Amsterdam,
tegen
Z-INDEX B.V.te Den Haag,
gedaagde,
advocaten: mrs. A.C. Beijering-Beck en S. Koelewijn te Utrecht.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk Glenmark en afzonderlijk Glenmark BV respectievelijk Glenmark AB genoemd en gedaagde wordt Z-Index genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 6 april 2021;
  • de akte houdende overlegging producties 1-23;
  • de conclusie van antwoord met producties 1-16;
  • het tussenvonnis van 8 juni 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de brief van 25 oktober 2022 met productie 17 aan de zijde van Z-Index;
  • de akte houdende overlegging nadere producties 24-28 tevens depot van 4 inhalatoren aan de zijde van Glenmark.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 8 november 2022. Hierbij zijn namens Glenmark verschenen de [countrymanager] (countrymanager), bijgestaan door mr. Swens en mr. Moonen. Aan de zijde van Z-Index zijn verschenen de [productmanager 1] (productmanager), [productmanager 2] (productmanager) en de [jurist] (jurist), bijgestaan door de advocaten voornoemd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de advocaten pleitnota’s voorgedragen en overgelegd en – mede naar aanleiding van vragen van de rechtbank – ook overigens hun standpunten toegelicht. De griffier heeft aantekeningen van de mondelinge behandeling gemaakt voor het griffiedossier.
1.3.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1.
Glenmark maakt deel uit van een wereldwijd actieve farmaceutische onderneming die zich voornamelijk bezighoudt met de ontwikkeling, de productie en het op de markt brengen van generieke geneesmiddelen. Glenmark BV is de Nederlandse vestiging van Glenmark. Zij houdt zich bezig met de distributie en het op de markt brengen van Glenmark-geneesmiddelen in Nederland.
2.2.
Z-Index is intermediair in zorginformatie. Zij verzamelt, beheert en verspreidt gegevens van alle zorgproducten en plaatst deze in de zogenoemde “G-Standaard” (hierna: de G-Standaard). De G-Standaard is een databank die het voorschrijven, afleveren, bestellen, declareren en vergoeden van zorgproducten ondersteunt. De databank bevat relevante gegevens over zorgproducten die verkrijgbaar zijn bij apotheken en zorginstellingen, zoals geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en zelfzorgproducten. De G-Standaard wordt geraadpleegd door (huis)artsen, apothekers, ziekenhuizen en andere zorginstellingen, de overheid en zorgverzekeraars. Farmaceutische bedrijven kunnen hun zorgproducten aanmelden bij Z-Index voor opname in de G-Standaard, waarna deze worden gerubriceerd en automatisch van productnamen en codes worden voorzien. In de G-Standaard worden voor elk zorgproduct verschillende kenmerken vermeld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenoemde Generieke Product Kenmerken (GPK), de Prescriptie Kenmerken (PRK) en de Handels Product Kenmerken (HPK). Op basis van de verschillende kenmerken worden codes toegekend (een GPK-code, een PRK-code en een HPK-code). De PRK bevat de GPK plus een aantal aanvullende identificerende kenmerken die van belang zijn bij het (generiek) voorschrijven van een zorgproduct, waaronder – voor zover aan de orde – het bij het zorgproduct te gebruiken hulpmiddel. Het Geneesmiddel Informatie Centrum (GIC) van de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie) is verantwoordelijk voor de farmaceutische en farmacotherapeutische informatie en de medicatiebewaking in de G-Standaard. Z-Index is verantwoordelijk voor de overige gegevens, zoals gegevens over prijzen, wet- en regelgeving en logistiek.
2.3.
GlaxoSmithKline (GSK), een andere farmaceutische onderneming, verhandelt in Nederland sinds lange tijd het geneesmiddel “Seretide® 50 microgram/500 microgram/dosis inhalatiepoeder, voorverdeeld (RVG no. 23531)” (hierna: Seretide). Seretide is een geneesmiddel voor de behandeling van astma en COPD. Het geneesmiddel betreft een inhalator met blisters met daarin inhalatiepoeder dat bestaat uit de werkzame stoffen salmeterol en fluticason. De inhalator van GSK/Seretide is de zogenoemde Diskus, een inhalator waarop een merkrecht (woordmerk) rust.
2.4.
Op 30 april 2020 heeft Glenmark in Nederland een generieke inhalatieversie van Seretide op de markt gebracht, namelijk “Salflutin® 50 microgram/500 microgram/dosis inhalatiepoeder, voorverdeeld (RVG no. 120133)” (hierna: Salflutin). Glenmark AB is de houdster van de Nederlandse handelsvergunning voor Salflutin. De inhalator van Glenmark/Salflutin is merkloos. Er zijn ook andere generieke inhalatieversies van Seretide op de Nederlandse markt beschikbaar die met behulp van inhalatoren worden ingenomen.
2.5.
Glenmark heeft Salflutin aangemeld bij Z-Index voor opname in de G-Standaard. Salflutin heeft een eigen PRK-code in de G-standaard gekregen, die afwijkt van de PRK-code van Seretide.
2.6.
Glenmark heeft bij brief van 20 januari 2020 aan het GIC verzocht Salflutin dezelfde PRK-code te geven als Seretide, omdat volgens Glenmark de inhalatoren vanwege dezelfde werking uitwisselbare hulpmiddelen zijn zodat er geen reden is om verschillende PRK-codes te geven. Z-Index heeft hierop bij e-mail van 29 januari 2020 afwijzend gereageerd en onder meer bericht dat is afgesproken dat Z-Index en het GIC de criteria voor de PRK-indeling strikt, zonder individuele uitzonderingen, toepassen en dat bij de PRK-indeling geen rekening wordt gehouden met onderlinge uitwisselbaarheid.
2.7.
Z-Index heeft in een notitie van 29 mei 2020 het onderwerp ‘PRK-indeling m.b.t. inhalatoren’ aan de Gebruikersraad Ziekenhuizen en de Gebruikersraad Apotheek Informatie Systemen voorgelegd. In deze notitie staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“Eén fabrikant (Glenmark) heeft aangegeven het onjuist te vinden dat Salflutin (poederinhalator met fluticason/salmeterol) niet in dezelfde PRK cluster zit als de Seretide Diskus. Volgens Glenmark is de inhalator waarin de Salflutin wordt geleverd identiek aan de Seretide Diskus, en hoort deze daarom in dezelfde PRK (of althans identiek genoeg).
Z-Index en het GIC zien echter de Salflutin inhalator en de Seretide Diskus als verschillende inhalatoren met een verschillende naam en een verschillend uiterlijk. Daarom zijn deze geneesmiddelen met dezelfde combinatie van werkzame stoffen in verschillende PRK-clusters ingedeeld.
Als bijlage treft u aan de onderbouwing van het verzoek van Glenmark.
(…)
Per groep geneesmiddelen levert het hulpmiddel géén PRK-onderscheid op of wél PRK-onderscheid, maar binnen één groep worden alle geneesmiddelen op dezelfde manier behandeld. Er zit dus een verschil tussen geneesmiddelengroepen over de relevantie van de aanwezigheid van een verschillend hulpmiddel voor de PRK-indeling. Maar binnen één groep wordt geen verschil gemaakt.
vragen aan de gebruikersraden
Is het nog steeds wenselijk dat verschillende poederinhalatoren in verschillende PRK clusters komen?
Zo ja, is het wenselijk dat de criteria voor beoordeling van gelijkheid van hulpmiddelen in het algemeen (en inhalatoren in het bijzonder) anders geformuleerd worden, zodanig dat (bijvoorbeeld) de Salflutin inhalator en de Seretide Diskus in één PRK-cluster komen te vallen?
Zo ja, hoe moeten de criteria voor beoordeling van gelijkheid geformuleerd worden?”
2.8.
Op 16 juni 2020 heeft de Gebruikersraad Ziekenhuizen (GRZ) voornoemde notitie intern besproken en heeft zij in haar notulen, voor zover relevant, als volgt geconcludeerd:
16-6-2020
PRK indeling poederinhalatoren
Bepalen welke inhalatoren op elkaar lijken is ondoenlijk. GRZ vindt het wenselijk om 1 prk voor alle poederinhalatoren te hebben en een kenmerk voorschrijven op HPK, omdat het niet uitwisselbaar is. (…)
2.9.
Op 18 juni 2020 heeft de Gebruikersraad Apotheek Informatie Systemen voornoemde notitie intern besproken en heeft zij in haar notulen, voor zover relevant, als volgt geconcludeerd:
Onderwerp
Wat
PRK inhalatoren
Devices voor poederinhalatoren zijn niet uitwisselbaar, en voor elke inhalator wordt er apart gebruiksinstructie gegeven in de apotheek. Het kost veel moeite om patienten een apparaatje op de juist manier te laten gebruiken, waardoor je niet de ene inhalator wilt vervangen door de andere.
Dit betekent dat het voor de praktijk belangrijk is dat de diverse inhalatoren in onderscheiden PRK’s worden opgenomen.
2.10.
Bij vonnis in kort geding van 25 november 2020 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank zijn de vorderingen van Glenmark tot aanpassing van de PRK-code, het sturen van een G-update en tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
Glenmark vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
veroordeling van Z-Index om zo snel mogelijk na betekening van dit vonnis ervoor zorg te dragen dat de PRK-code van Salflutin in de G-standaard wordt aangepast in die zin dat deze code dezelfde is als de PRK-code van Seretide in de G-Standaard, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Z-Index niet aan deze veroordeling voldoet;
veroordeling van Z-Index om zo snel mogelijk na betekening van dit vonnis een G-Update te doen sturen aan alle abonnees van de G-standaard met de inhoud zoals vermeld in de dagvaarding (een rectificatie over de PRK-code, toevoeging rechtbank) of een door de rechtbank te bepalen inhoud, een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Z-Index niet aan deze veroordeling voldoet;
een verklaring voor recht dat Z-Index onrechtmatig heeft gehandeld jegens Glenmark door een andere PRK-code op te nemen in de G-standaard ter zake Salflutin dan ter zake Seretide;
veroordeling van Z-Index tot vergoeding van schade door Glenmark geleden door de bedoelde onrechtmatige daad, nader op te maken bij staat;
veroordeling van Z-Index in de proceskosten en de buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Glenmark het volgende ten grondslag. De inhalatoren van Salflutin en Seretide zijn hetzelfde qua werking, functionaliteit en gebruik. De geneesmiddelen van Salflutin en Seretide zijn volledig inwisselbaar, zodat de PRK-code in de G-standaard gelijk moet zijn. Met het toekennen van een verschillende PRK-codes aan Salflutin en Seretide handelt Z-Index onrechtmatig jegens Glenmark. Door het toekennen van verschillende PRK-codes is het voor gebruikers van de G-standaard niet duidelijk dat de inhalator van Salflutin en de Diskus van Seretide – anders dan andere inhalatoren op de markt – identiek zijn qua werking, functionaliteit en gebruik. Gebruikers van de G-standaard worden daarmee op het verkeerde been gezet en gaan ervan uit dat de inhalatoren van Salflutin en Seretide niet uitwisselbaar zijn. Z-Index handelt door het toekennen van een andere PRK-code in strijd met de NEN-norm 7507:2016 waarop de G-standaard is gebaseerd en haar eigen beleidsdocumenten. Glenmark kan als betalende gebruiker van de G-standaard Z-Index erop aanspreken zich aan het door haarzelf opgestelde beleid te houden. Tot slot handelt Z-Index in strijd met de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die op haar rust, omdat zij een maatschappelijke taak uitoefent. Z-Index handelt in strijd met deze zorgplicht doordat zij op grond van onjuiste criteria een PRK-code aan Salflutin heeft toegekend die onjuist is, althans doordat Z-Index weigert die fout te corrigeren, ondanks dat Glenmark Z-Index uitvoerig heeft uitgelegd dat de inhalatoren qua werking, functionaliteit en gebruik hetzelfde zijn.
3.3.
Z-Index voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Glenmark in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, die internationale aspecten heeft vanwege de vestigingsplaats van Glenmark AB in Zweden. Dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft, kan worden gebaseerd op artikel 4 lid 1 van de ‘herschikte’ EEX-Vo II (Verordening (EU) nr. 1215/2012), volgens welk artikel een gedaagde partij in een burgerlijke- of handelszaak, zoals in dit geval, wordt opgeroepen voor het gerecht van de lidstaat waar zij woonplaats heeft.
4.2.
Op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome-II verordening (Verordening (EG) nr. 864/2007) acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing, omdat de grondslag van de vorderingen is gebaseerd op een onrechtmatige daad en de plaats waar de schade zich voordoet in Nederland is gelegen. Partijen zijn er in hun processtukken overigens ook vanuit gegaan dat de vorderingen van Glenmark jegens Z-Index beoordeeld dienen te worden naar Nederlands recht.
Geen onrechtmatige daad Z-Index
4.3.
Glenmark is van oordeel dat Z-Index onrechtmatig jegens haar handelt, omdat Z-Index volgens haar een verkeerde PRK-code aan Salflutin heeft toegekend. Z-Index had aan Salflutin dezelfde PRK-code moeten toekennen als de reeds eerder aan Seretide toegekende PRK-code. Door dit niet te doen zendt Z-Index een verkeerd signaal uit naar de gebruikers van de G-Standaard, namelijk dat het Salflutin inhaleerapparaat afwijkt van het inhaleerapparaat van Seretide. Dat is van belang omdat voorschrijvers van inhalatoren terughoudend zijn bij het switchen tussen inhaleerapparaten wanneer die verschillen, omdat patiënten vaak moeite hebben met het leren gebruiken van een ander inhaleerapparaat en dit vaak niet goed gaat. Z-Index betwist dat zij onrechtmatig handelt door aan Salflutin en Seretide verschillende PRK-codes toe te kennen en dat niet aan te passen op verzoek van Glenmark.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat Z-Index niet onrechtmatig jegens Glenmark heeft gehandeld door Salflutin en Seretide elk een eigen PRK-code toe te kennen. Daartoe wordt het volgende overwogen, waarbij de rechtbank eerst – voor zover relevant – de structuur en de toepasselijke regelgeving behorend bij de G-standaard zal beschrijven.
4.4.1.
De structuur die in de G-standaard wordt gebruikt en die is beschreven in het beleidsdocument ‘Ruggengraat’ van Z-Index (hierna: Ruggengraat) is gebaseerd op de NEN-norm 7507:2016 (en de hieraan voorafgaande NEN-norm 7507:2008, die door de NEN-norm 7507:2016 is vervangen). De NEN-norm 7507:2016 ‘Medische informatica - Basisstructuur van een databank voor geneesmiddelen’ beschrijft drie verschillende hiërarchische niveaus voor het classificeren van geneesmiddelen: het farmaceutisch niveau, het handelsniveau en het consument/patiëntniveau. Naast deze drie niveaus is nog een voorschrijfniveau gedefinieerd waarin de belangrijkste eigenschappen van het geneesmiddel worden vastgelegd die van belang zijn bij het (generiek) voorschrijven van een geneesmiddel. Op dit voorschrijfniveau bepaalt de NEN-norm onder 6.4.5. dat aanvullende identificerende kenmerken die van belang zijn bij het (generiek) voorschrijven van een geneesmiddel, zoals bijvoorbeeld het hulpmiddel, kunnen worden vastgelegd. Daarnaast is in bijlage A (‘Implementatie G-standaard’) bij deze NEN-norm onder A.1.3 ‘Uitgangspunten’ vermeld dat de G-standaard wordt gemaakt voor diverse afnemers, wat betekent dat Z-Index bij de inrichting van de G-standaard rekening heeft te houden met de belangen van meerdere (beroeps)groepen. Z-Index heeft daartoe gebruikersraden voor zowel de openbare farmacie, ziekenhuizen en huisartsen ingericht waarmee de inspraak van de branche wordt geregeld. Onder A.2.4 ‘Prescriptieniveau’ (hiermee wordt het voorschrijfniveau bedoeld, toevoeging rechtbank) van bijlage A staat vermeld dat op dat niveau kenmerken worden vastgelegd die van belang zijn voor het (generiek) voorschijven van medicijnen, maar die onafhankelijk zijn van een specifieke fabrikant.
4.4.2.
Aan de hand van informatie van de fabrikant of groothandelaar van een geneesmiddel en objectieve informatie van derden, zoals bijvoorbeeld de samenvatting van productkenmerken (hierna: SmPC) van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CGB) wordt de PRK-code automatisch gegenereerd zonder inhoudelijke betrokkenheid van Z-Index. In het beleidsdocument ‘G-standaard transparantiedocument: GPK-PRK-HPK’ van Z-Index (hierna: het G-standaard transparantiedocument) is de mogelijkheid van het handmatig aanpassen van de automatisch gegenereerde code beschreven “in uitzonderlijke gevallen als in de praktijk gebleken is dat de naamgeving tot fouten leidt of erg onduidelijk is”.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat Z-Index enkel feitelijke gegevens vastlegt en zelf geen inhoudelijke beoordeling uitvoert over de werking, functionaliteit en het gebruik van een geneesmiddel. Glenmark gaat hier eveneens vanuit (zie onder 7.4 van de dagvaarding). Omdat de G-standaard door professionele partijen wordt gebruikt bij het generiek voorschrijven van geneesmiddelen is het van belang dat die gebruikers kunnen afgaan op de juistheid van de informatie in de G-standaard. Deze informatie zal naar het oordeel van de rechtbank zorgvuldig door Z-Index moeten worden gegenereerd met toepassing van de NEN-norm 7507:2016 en haar eigen beleidsdocumenten Ruggengraat en G-standaard transparantiedocument, die op deze NEN-norm zijn gebaseerd. Toepassing daarvan leidt ertoe dat vanwege verschillen tussen de inhalatoren voor Salflutin en Seretide (verschillen in uiterlijk (vorm, kleur) en naam) verschillende PRK-codes worden gegenereerd.
Geen schending NEN-norm 7507:2016
4.6.
Glenmark stelt dat Z-Index door het toekennen van een andere PRK-code aan Salflutin dan de PRK-code van Seretide in strijd handelt met de NEN-norm 7507:2016. Volgens Glenmark blijkt uit de NEN-norm dat als twee hulpmiddelen in klinisch gebruik voor de patiënt hetzelfde zijn, het niet uitmaakt of ze (i) een ander uiterlijk hebben, (ii) een andere kleur hebben, (iii) van verschillende fabrikanten afkomstig zijn en/of (iv) verschillende (merk)namen hebben (of geen merknaam). Wanneer hulpmiddelen, zoals de inhalatoren van Salflutin en Seretide, hetzelfde zijn qua werking, functionaliteit en gebruik dient dezelfde PRK-code te worden toegekend. De rechtbank volgt Glenmark niet in haar stelling.
4.7.
Volgens de NEN-norm worden op voorschrijfniveau de belangrijkste eigenschappen van het geneesmiddel vastgelegd die van belang zijn bij het (generiek) voorschrijven van een geneesmiddel. De NEN-norm voorziet erin dat op voorschrijfniveau het bij het medicijn te gebruiken hulpmiddel, dat van belang kan zijn bij het (generiek) voorschrijven van een geneesmiddel, als een aanvullend identificerend kenmerk wordt meegenomen bij het bepalen van de PRK-code. De NEN-norm omschrijft dit hulpmiddel onder 6.4.5. als ‘
een instrument dat moet worden gebruikt om het geneesmiddel toe te dienen en dat is bijgevoegd bij de handelsversie van het geneesmiddel (bijvoorbeeld: Inhaler, Volumatic, Spacer, injectiespuit)’. De NEN-norm schrijft nergens voor dat dezelfde PRK-code dient te worden toegekend wanneer – ondanks verschillen tussen de hulpmiddelen – die hulpmiddelen in werking, functionaliteit of gebruik identiek en uitwisselbaar zijn. In het algemeen kan naar het oordeel van de rechtbank uit de NEN-norm niet worden afgeleid dat op voorschrijfniveau de
inwisselbaarheidvan geneesmiddelen (en de daarbij behorende hulpmiddelen) een criterium, laat staan doorslaggevend, is bij het bepalen van de PRK-code.
4.8.
Anders dan Glenmark betoogt leidt ook het enkele gebruik van de naam Diskus als onderscheidend criterium niet tot onrechtmatig handelen van Z-Index. Zoals vaststaat is namelijk niet alleen de naam Diskus voor Z-Index bepalend geweest voor het toekennen van een andere PRK-code maar ook het verschil in uiterlijk (vorm, kleur) van de inhalator ten opzichte van de Diskus. Daarnaast heeft Z-Index met betrekking tot de naam Diskus niet weersproken naar voren gebracht dat deze term al direct bij de naam van het geneesmiddel staat vermeld en dat deze naam afkomstig is van de objectief aangeleverde SmPC van het CBG aan de hand waarvan tezamen met de door de fabrikant aangeleverde informatie automatisch een PRK-code wordt gegenereerd. In dat opzicht past Z-Index haar coderingsmethodiek ook consequent en transparant toe door inhalatoren zonder naam te vermelden als ‘inhalator (niet gespecificeerd)’ en bij inhalatoren met naam deze naam erbij te vermelden (zoals Diskus, Easyhaler, Forspiro en Elpenhaler, zie productie 10 bij conclusie van antwoord).
Geen schending eigen beleidsdocumenten
4.9.
Glenmark betoogt allereerst dat Z-Index in strijd met haar eigen beleidsdocument Ruggengraat handelt, omdat door het geven van verschillende PRK-codes aan Salflutin en Seretide de G-Standaard niet kan worden gebruikt voor het generiek voorschrijven van geneesmiddelen en het vastleggen van medicatiebewakingsgegevens zoals de Ruggengraat als doel beschrijft, maar uitsluitend voor het fabrikant-specifiek voorschrijven van het geneesmiddel. Uit het beleidsdocument Ruggengraat, dat is gebaseerd op de NEN-norm, kan echter niet worden afgeleid dat de PRK-code informatie moet bevatten over de inwisselbaarheid van geneesmiddelen. De Ruggengraat heeft als doel om het generiek voorschrijf- en afleverproces tot aan artikelniveau te “ondersteunen”. Uit de Ruggengraat volgt – anders dan Glenmark betoogt – dan ook niet dat het generiek voorschrijfproces in de G-Standaard (steeds) wordt gegarandeerd.
4.10.
Glenmark stelt daarnaast dat Z-Index in strijd met haar eigen beleidsdocument G-standaard transparantiedocument handelt, omdat zij op basis van dit document handmatig de PRK-code van Salflutin had moeten aanpassen. Glenmark wijst er daarbij op dat de PRK-code volgens het G-standaard transparantiedocument handmatig kan worden aangepast “in uitzonderlijke gevallen als in de praktijk gebleken is dat de naamgeving tot fouten leidt of erg onduidelijk is.” Hieruit volgt dat het de praktijk is die bepaalt of aanpassing nodig is. In dit verband is van belang dat Z-Index op verzoek van Glenmark in haar brief van 29 mei 2020 aan de Gebruikersraad Ziekenhuizen en de Gebruikersraad Apotheek Informatie Systemen de vraag heeft voorgelegd of het nog steeds wenselijk is dat verschillende poederinhalatoren verschillende PRK-codes krijgen, waarbij specifiek is gewezen op de inhalatoren van Salflutin en Seretide. Dit sluit ook aan bij het hiervoor onder 4.4.1. vermelde uitgangspunt in de bijlage A bij de NEN-norm 7507:2016 dat de G-standaard wordt gemaakt voor diverse afnemers, en waarbij de inbreng van de gebruikersraden van belang is. Uit de reacties van beide gebruikersraden (zie onder 2.8 en 2.9) volgt dat zij geen eensluidend oordeel hebben over de wijze van codering van inhalatoren, maar wel dat zij beiden ervan uitgaan dat poederinhalatoren niet uitwisselbaar zijn. In ieder geval blijkt uit de antwoorden niet dat de verschillende PRK-codes leiden tot “fouten” of “erg onduidelijk” zijn. Op basis van de gegeven antwoorden is het begrijpelijk dat Z-Index niet tot aanpassing van de codering is overgegaan. Z-Index heeft daarmee zorgvuldig en niet onrechtmatig (jegens Glenmark) gehandeld.
Het verkrijgen van marktaandeel is een ondernemersinspanning
4.11.
Aan Glenmark kan worden toegegeven dat eenzelfde PRK-code voor Salflutin en Seretide haar toetreding tot de Nederlandse markt mogelijk had vergemakkelijkt. Dat is echter niet het doel van de G-Standaard. Het toetreden tot de Nederlandse markt is een ondernemersinspanning. In dat verband is het aan Glenmark zelf om de zorgverzekeraars en voorschrijvers ervan te overtuigen dat de inhalator van Salflutin inwisselbaar is met de Seretide Diskus, en een voordeliger alternatief voor dit geneesmiddel vormt. Dat dit, ondanks de verschillende PRK-codes nog steeds goed mogelijk is, blijkt reeds uit het feit dat Salflutin inmiddels door twee grote zorgverzekeraars als preferent is aangewezen.
Slotsom en kostenveroordeling
4.12.
Een en ander leidt ertoe dat niet kan worden geconcludeerd dat Z-Index onrechtmatig handelt jegens Glenmark. De vorderingen van Glenmark zullen dan ook integraal worden afgewezen.
4.13.
Glenmark zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden begroot op € 667,00 aan griffierecht en op € 2.252,00 (4 punten x tarief II à € 563,00) aan salaris advocaat. De over de proceskosten door Z-Index gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
4.14.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op (vgl. Zie HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, rov. 3.5; HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:335, rov. 3.2). Deze rechtspraak moet zo worden begrepen dat een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover omvat. Daarbij geldt dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan de in voorkomend geval noodzakelijke betekening van de uitspraak is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Voor afzonderlijke vermelding van de nakosten en de wettelijke rente daarover in de proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Glenmark in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Z-Index begroot op € 2.919,00, te vermeerderen met de wettelijke rente voor wat betreft de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten, mr. S.M. de Bruijn en mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.