ECLI:NL:RBDHA:2022:13364
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vestiging van een voorkeursrecht door de gemeente Pijnacker-Nootdorp en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak gaat het om de vestiging van een voorkeursrecht door de gemeente Pijnacker-Nootdorp op een perceel dat eigendom is van eisers. Het primaire besluit, genomen op 19 maart 2020, vestigde een voorkeursrecht op het perceel, wat door eisers werd betwist. In het bestreden besluit van 2 december 2020 verklaarde de gemeente het bezwaar van eisers ongegrond. Eisers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerden dat de gemeente niet bevoegd was om een voorkeursrecht te vestigen en dat het besluit in strijd was met verschillende beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank heeft de zaak op 20 oktober 2022 behandeld. De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om het voorkeursrecht te vestigen, omdat de wet dit toestaat onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de gemeente om regie te houden in de ontwikkeling van het gebied zwaarder wegen dan de belangen van individuele grondeigenaren. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat het perceel van eisers strategisch gelegen was en omringd door gemeentegrond. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en bevestigde de rechtsgeldigheid van het gevestigde voorkeursrecht.