ECLI:NL:RBDHA:2022:12650
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en bestuurlijke dwangsommen
In deze zaak heeft eiser, [naam] Shamlan, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 13 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen. Op 17 augustus 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd, maar eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft het voornemen geuit om zonder zitting uitspraak te doen, waarop eiser heeft ingestemd. Verweerder heeft niet binnen de gegeven termijn gereageerd, waardoor de rechtbank op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak doet zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen. Eiser heeft in dat opzicht geen procesbelang meer. Daarnaast is de vraag aan de orde of eiser in beroep kan komen tegen de vaststelling van verweerder dat hij geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. De rechtbank concludeert dat de uitsluiting van de bestuurlijke dwangsomregeling in strijd is met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel, omdat de voor de behandeling van asielaanvragen geldende procedureregels ongunstiger zijn dan die voor soortgelijke procedures.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser met het beroep niet kan bereiken wat hij wil. Eiser heeft echter wel recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.