ECLI:NL:RBDHA:2022:12593
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en leeftijdsbeoordeling in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 21 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser, die stelt dat hij minderjarig is, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van de Dublinverordening. De staatssecretaris heeft geoordeeld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser eerder in Italië een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat de leeftijdsbeoordeling door de autoriteiten in Italië onjuist is en dat hij in bewijsnood verkeert om zijn minderjarigheid aan te tonen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn geregistreerde geboortedatum in Italië onjuist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn minderjarigheid en dat de leeftijdsschouw die in Nederland heeft plaatsgevonden, heeft geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat de leeftijdsregistratie in Italië juist is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de asielaanvraag door Nederland behandeld zou moeten worden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de staatssecretaris het besluit om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, heeft kunnen handhaven. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.