Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1]te [plaats 1] ,
[eiser 2]te [plaats 2] ,
[eiser 3]te [plaats 3] ,
[eiser 4]te [plaats 4] ,
[eiser 5]te [plaats 5] , Duitsland,
[eiser 6]te [plaats 6] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2021, met productie 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met productie 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 11;
- het tussenvonnis van 1 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 20 september 2022, met producties 4 tot en met 7, namens [gedaagde] ;
- de brief van 21 september 2022, met productie 8, namens [gedaagde] ;
- het bericht van 23 september 2022, met productie 12, namens [eisers] ;
- de brief van 27 september 2022, met productie 7, namens [gedaagde] .
2.De feiten
“te bevorderen dat de rechthebbende enerzijds kan beschikken over het vermogen, en anderzijds er niet lichtzinnig met mijn nalatenschap wordt omgesprongen, zodat uiteindelijk zoveel mogelijk zal toekomen aan [de verwachters].”De regels van plaatsvervulling zijn niet van toepassing verklaard. Voor het geval de erfstelling ten gunste van [gedaagde] geen effect sorteert, benoemt erflaatster haar zus [naam 1] en de kinderen van haar voorloverleden zus [naam 2] tot erfgenamen.
Dit testament heeft enerzijds ten doel mijn partner verzorgd achter te laten, en anderzijds ten doel om mijn vermogen na mijn overlijden en na het overlijden van mijn partner toe te laten komen aan mijn thans nog in leven zijnde zus, danwel haar afstammelingen en de kinderen van mijn reeds overleden zus. Ik heb daarbij overwogen om aan mijn partner het recht van gebruik en bewoning te legateren en mijn zus en de kinderen van mijn reeds overleden zus tot erfgenaam te benoemen, doch heb daarvan afgezien vanwege de hoge successie (erf-) belasting die alsdan door hen voldaan moet worden.”
(…). Het testament van mevrouw [erflaatster] uit 2016 betreft een aanpassing op de testamenten die wij eerder voor haar gemaakt hebben. Het eerste door ons gemaakte testament dateert van 2009. (…)
3.De vorderingen in conventie en in reconventie
4.De beoordeling
Rechtsmacht en toepasslijk recht
De aanpassingen waren beperkt, de gelegateerde bedragen bleven onder de voor het recht van successie vrijgestelde bedragen.” Ten aanzien van de overige beschikkingen ten gunste van de familieleden van erflaatster is wel degelijk sprake van ingrijpende wijzigingen. De familieleden van erflaatster zijn immers geen verwachters of erfgenamen meer. Bovendien was de verkrijging van [gedaagde] in het testament van 2013 aan zeer strenge voorwaarden verbonden en die komen niet terug in het testament van 2016.
Partner dhr [naam 5] (…) aanwezig ivm achteruitgang partner. >10jr samenwonend maar gaat nu duidelijk achteruit in haar korte termijn geheugen. ADL lukt nog wel maar zet boodschappen verkeerd neer, vaak herhalen vragen. Nog geen gevaar voor zichzelf of anderen”.
kan gesprek niet goed volgen, duidelijk gestoord geheugen”.
Seniele dementie/Alzheimer”.
lab@, daarna MMSE inplannen ter objectivering”.
MMSE besproken. indien gewenst kan er evt dagopvang oid geregeld worden, evt Alzheimer cafe voor partner.”
Afgaand op de feiten kan ik niet anders constateren dat er bij betrokkene in augustus 2016, krap enkele weken, nadat zij het testament heeft gewijzigd en ondertekend, een dementie, zeer waarschijnlijk Alzheimer, is vastgesteld door de huisarts, met de bescheiden middelen die de huisarts ter beschikking had. In de diagnostiek valt op dat de huisarts de diagnose al stelde voordat de MMSE en het bloedonderzoek heeft plaatsgevonden. Enerzijds is dit niet juist en niet cf de NHG Richtlijn, anderzijds kan het een teken zijn dat de diagnose dermate duidelijk was dat de huisarts weinig twijfel had. Dit duidt op een gevorderde dementie. Een tweede argument hiervoor is dat het beloop na de diagnose ook duidt op snel verlies van zelfstandigheid, agressief gedrag en een sterk toegenomen zorgbehoefte die de echtgenoot al snel, in 2018 boven het hoofd groeit. Dit alles sterkt mij in de overtuiging dat de dementie in 2016 al in gevorderde staat was en m.i. zijn er meerdere redenen om de score van 21 op de MMSE in september van dat jaar, als geflatteerd hoog aan te nemen.”
de al aanwezige forse cognitieve stoornissen in het kader van de gevorderde dementie.’ Ook schrijft [deskundige] dat het in augustus 2016 kennelijk voor de huisarts duidelijk was dat erflaatster leed aan gevorderde dementie. Dat [deskundige] erflaatster nooit heeft gezien betekent niet dat hij de wilsbekwaamheid van erflaatster niet kon beoordelen aan de hand van de voorhanden zijnde medische stukken. [deskundige] is immers neuroloog en beschikte kennelijk over voldoende informatie uit het medisch dossier van erflaatster om de wilsbekwaamheid van erflaatster te kunnen beoordelen.
Geestelijke stoornis’ heeft overwogen. Het causaal verband tussen de geestelijke stoornis en het maken van de uiterste wilsbeschikking van 2016 staat hiermee vast, wat tot gevolg heeft dat het testament van 18 juli 2016 nietig is.
[naam notariskantoor].”
Is dus € 1000.00 + € 3000.00 dus Totaal € 4000.00 netto.
De reden is datjehem benoemd tot, Ex:” (onderstreping toegevoegd) verbazing, als ervan uitgegaan zou moeten worden dat erflaatster dit briefje zelf heeft geschreven. De rechtbank is het daarom met [eisers] eens dat het er alle schijn van heeft dat iemand anders erflaatster heeft geïnstrueerd over de wijzigingen in haar testament, en dat zij haar wil niet volledig vrijelijk heeft bepaald.