ECLI:NL:RBDHA:2022:12513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake asielaanvraag van Eritrese vreemdeling met betrekking tot meerderjarigheid en registratie in Italië
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 november 2022, wordt de asielaanvraag van een Eritrese vreemdeling behandeld. De vreemdeling heeft op 19 december 2021 asiel aangevraagd in Nederland en stelt dat hij minderjarig is. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat hij de vreemdeling als meerderjarig beschouwt op basis van registratie in Italië. De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2022 behandeld, waarbij de vreemdeling werd bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek heropend op 17 november 2022.
De vreemdeling betwist de meerderjarigheid en stelt dat hij in Italië met verschillende geboortedata is geregistreerd. Hij heeft documenten overgelegd, waaronder een doopakte en een vaccinatiebewijs, om zijn minderjarigheid aan te tonen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de overgelegde documenten niet als identificerende documenten worden beschouwd. De rechtbank geeft de staatssecretaris de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen binnen zes weken na de uitspraak. Tevens moet de staatssecretaris binnen twee weken meedelen of hij gebruik maakt van deze gelegenheid.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak. De rechtbank wijst op de noodzaak van zorgvuldige motivering in bestuursrechtelijke besluiten, vooral in zaken die de rechten van vreemdelingen raken.