ECLI:NL:RBDHA:2022:12243
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening duofiets op grond van de Wmo
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, ouders van [A], en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eisers hadden een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een duofiets op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De aanvraag werd door verweerder afgewezen, omdat er volgens hen een voorliggende voorziening beschikbaar was en de duofiets niet noodzakelijk was voor de participatie van [A].
Eisers voerden aan dat de afwijzing onzorgvuldig was, omdat de hulpvraag niet goed in kaart was gebracht en er geen medisch onderzoek was verricht. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende informatie had verzameld en dat de beoordeling door de Wmo-consulent adequaat was. De rechtbank stelde vast dat [A] met de beschikbare vervoermiddelen, zoals leerlingenvervoer en de auto van het gezin, voldoende mogelijkheden had om te participeren in het gezinsleven en activiteiten te ondernemen.
De rechtbank concludeerde dat de duofiets geen noodzakelijke voorziening was voor [A] om te kunnen participeren. Hoewel fietsen met een duofiets positieve effecten kan hebben op de gezondheid en ontwikkeling van [A], was dit niet voldoende om de verplichting voor verweerder te rechtvaardigen om een duofiets te verstrekken. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.