ECLI:NL:CRVB:2020:2644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag duofiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. Betrokkene, geboren in 2003 en bekend met het Prader-Willi Syndroom, had op 19 december 2016 een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een duofiets op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college heeft deze aanvraag op 21 december 2016 afgewezen, en dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit van 4 juli 2017 bevestigd. De rechtbank oordeelde in een tussenuitspraak van 29 augustus 2018 dat het college onvoldoende onderzoek had verricht naar de vervoersbehoefte van betrokkene en gaf het college de opdracht om dit gebrek te herstellen.
Het college heeft vervolgens aanvullende vragen gesteld aan betrokkene, maar de rechtbank oordeelde dat het college de vervoersbehoefte van betrokkene te beperkt had opgevat. In hoger beroep heeft het college betoogd dat het voldoende onderzoek heeft verricht en dat betrokkene met de beschikbare vervoersmiddelen in aanvaardbare mate kan participeren. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college inderdaad voldoende onderzoek heeft gedaan en dat er geen noodzaak is voor het verstrekken van een duofiets. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze het college opdroeg een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.