ECLI:NL:RBDHA:2022:12164
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser, een Iraakse nationaliteit, voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen op 4 augustus 2021, omdat zijn identiteit en herkomst niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft op 26 april 2022 opnieuw een aanvraag ingediend, waarbij hij nieuwe documenten overlegde. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze aanvraag echter niet-ontvankelijk, omdat de overgelegde documenten niet als authentiek werden erkend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 9 augustus 2022 behandeld. Eiser stelde dat de documenten authentiek waren en dat de rapportages van Bureau Documenten en de Koninklijke Marechaussee niet voldoende waren om de afwijzing te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op de rapportages kon baseren en dat eiser geen contra-expertise had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die de aanvraag ontvankelijk zouden maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de eerdere afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris terecht was.