ECLI:NL:RBDHA:2022:12152
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bezoldiging wegens langdurig ziekteverzuim en de toepassing van uitzonderingsgronden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de staatssecretaris van Defensie. De ambtenaar, eiser, had zich op 28 januari 2021 ziek gemeld, met als reden een verstoorde verhouding met zijn leidinggevende. De staatssecretaris verlaagde de bezoldiging van eiser met 30% vanwege het langdurige ziekteverzuim, dat meer dan 12 maanden duurde. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, stellende dat zijn ziekte in overwegende mate was veroorzaakt door de werkomstandigheden en het gedrag van zijn leidinggevende, wat volgens hem een uitzonderingsgrond zou vormen onder artikel 26, vierde lid, van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (IBBAD).
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de bezoldiging niet te verlagen. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn ziekte in overwegende mate was veroorzaakt door de werkomstandigheden. De rechtbank concludeerde dat het gedrag van de leidinggevende, hoewel als intimiderend aangemerkt, niet van een zodanig buitensporig karakter was dat dit de uitzonderingsgrond zou rechtvaardigen. De rechtbank wees erop dat de ambtenaar zelf ook een rol speelde in de situatie en dat er geen bewijs was dat de staatssecretaris tekort was geschoten in de re-integratie van eiser.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris om de bezoldiging te verlagen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om voldoende feiten aan te dragen ter onderbouwing van hun claims over de oorzaken van ziekte en de rol van werkomstandigheden.