Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Syrische eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem op 29 maart 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voor de terugkeer van eiser naar Bulgarije noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn en dat eiser internationale bescherming geniet in Bulgarije. De rechtbank oordeelt dat het niet nodig is dat er een risico bestaat dat eiser zich aan toezicht zal onttrekken, aangezien de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is op basis van de noodzaak tot terugkeer.
Eiser voerde aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring. De rechtbank oordeelt echter dat er voldoende bewijs is dat eiser niet wil terugkeren naar Bulgarije, en dat hij geen acties heeft ondernomen om Nederland te verlaten. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld in de procedure en dat de annulering van de vlucht naar Bulgarije, vanwege de weigering van eiser om een PCR-test te ondergaan, niet aan verweerder kan worden verweten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 april 2022.