ECLI:NL:RBDHA:2022:11772
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met rechterlijke dwangsom
In deze zaak heeft eiseres, een asielzoekster, op 20 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 8 september 2021 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank constateert dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals vastgelegd in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, op 8 maart 2022 was verstreken zonder dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een beslissing had genomen. Eiseres heeft verweerder op 31 maart 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar er is meer dan twee weken verstreken voordat zij beroep heeft ingesteld, waardoor het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit dat vernietigd wordt. Eiseres heeft verzocht om verweerder op te dragen binnen zes weken een besluit te nemen en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak het eerste gehoor moet afnemen en binnen zestien weken na de uitspraak een beslissing moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het verbeuren van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, indien hij in gebreke blijft.
De rechtbank wijst erop dat het onthouden van de mogelijkheid van een rechterlijke dwangsom in asielzaken in strijd is met het Unierechtelijk doeltreffendheidsbeginsel en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.