ECLI:NL:RBDHA:2022:11637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Somalische nationaliteit, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. Eiser had eerder al meerdere aanvragen ingediend, die telkens waren afgewezen op basis van het niet aannemelijk maken van zijn herkomst uit Jamame, Somalië.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn huidige aanvraag documenten heeft overgelegd, waaronder een identiteitskaart en een paspoort, die zijn geboorteplaats vermelden. Echter, de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet voldoende zijn om aan te tonen dat eiser daadwerkelijk afkomstig is uit Jamame. De rechtbank heeft de eerdere afwijzingen in aanmerking genomen en geconcludeerd dat de nieuwe documenten de kans dat eiser in aanmerking komt voor internationale bescherming niet aanzienlijk vergroten. Eiser heeft niet aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die zijn aanvraag anders zouden kunnen maken.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en bevestigd dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier C. ten Klooster, en is openbaar gemaakt op 11 maart 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.