Wat de rechtbank vindt
9. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Zij heeft eiser op het spreekuur gezien en onderzocht. De arts beschrijft onder andere de door eiser naar voren gebrachte klachten, het dagverhaal en de diagnose. Zij heeft aangenomen dat eiser verminderd belastbaar is als rechtstreeks gevolg van ziekte. De belastbaarheid is opgenomen de FML van 28 januari 2021.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en in de rapporten van 1 juli en 8 juli 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat er aanleiding is om aanvullende beperkingen op te nemen voor beroepsmatig vervoer en het werken met gevaarlijke voorwerpen.
13. Als gevolg van het beroepschrift van eiser heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gezien op het spreekuur en een fysiek onderzoek verricht op 22 november 2021. Zijn bevindingen en overwegingen heeft hij opgenomen in het rapport van 22 november 2021.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapportage zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de medische rapportage aan de drie voorwaarden voldoet.
15. De arts heeft aangenomen dat het huidige onderzoek bevestigt dat de situatie qua restklachten en belemmeringen in grote lijnen conform het eerdere WIA-onderzoek in juli 2014 stabiel is. Eiser blijft onder behandeling, echter is er thans geen sprake meer van een intensieve therapie zoals ten tijde van de vorige beoordeling wel het geval was. De eerder gestelde duurbeperking van 20 uur per week komt te vervallen nu een verminderde beschikbaarheid voor arbeid in verband met intensieve therapie niet meer aan de orde is. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt in zijn rapport van 22 november 2021 tot de conclusie dat er aanleiding is om een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat het aannemelijk is dat de aandoeningen van eiser en zijn persoonlijkheid er toe hebben geleid dat er op basis van de eerste beoordeling en de destijds beschikbare informatie een te gunstig beeld is ontstaan van de duurbelastbaarheid. Hij heeft duidelijk hulp (en correctie) van anderen nodig om een reëel beeld van zijn belastbaarheid te schetsen. De eerder geconstateerde inconsistentie wordt daarmee nu verklaard.
17. Eiser stelt dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen. Hij voert aan dat zijn aandoening verergert zodra de geschiktheid om arbeid te gaan verrichten zich als reëel manifesteert. Die verergering is derhalve permanent latent aanwezig en toont zich actief bij de situatie dat eiser werk zal moeten gaan verrichten. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst eiser naar de brief van GGZ Rivierduinen, en het schrijven van zijn dochters en zijn vrouw, die allen zorgen uiten over eiser ingeval hij zal moeten werken.
18. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt in zijn aanvullend rapport van 19 januari 2022 op dat het bij een preventieve urenbeperking gaat om aandoeningen die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van de klachten, zelfoverschatting of een beperkt zieke-inzicht. Dat kan het gevolg zijn van een manie. Eiser is depressief maar heeft geen recidiverende manische episodes waarin hij tegen overbelasting beschermd moet worden. Dat eiser druk ervaart door de beoordelingsuitkomst kan geen reden zijn om verdergaande urenbeperking aan te nemen. Hierdoor is een verdergaande urenbeperking op preventieve redenen niet noodzakelijk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt verder op dat ook al zou een verdergaande urenbeperking aangenomen worden wegens preventieve redenen, het niet duidelijk is waarom de reeds aangenomen urenbeperking – met alle overige beperkingen – niet voldoende tegemoetkomt aan zijn vermoeidheidsklachten.
19
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een preventieve noodzaak voor het aannemen van een verdergaande urenbeperking. De ingediende stukken leiden er niet toe dat de rechtbank twijfelt aan de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De arbeidskundige beoordeling
20. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
21. Eiser voert aan dat er sprake is van een situatie zoals opgenomen in artikel 9 (de rechtbank begrijpt eiser zo dat hij bedoelt onder c) van het Schattingsbesluit. Voor eiser is het namelijk niet mogelijk om vier uur aaneengesloten te werken. Eiser dient tussendoor zijn rust te nemen door te slapen. De Werkgever zou in zijn geval een slaapplek – zoals een bed of een bank – moeten voorzien, wat onredelijk is om te verwachten van een werkgever.
22. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 19 januari 2022 gemotiveerd dat eiser vier uur aaneensluitend zou kunnen werken met (indien de werkdag 5 uur zou zijn) een langere pauze van twee tot drie uur en dan weer een uur zou kunnen werken. Dan is de beschikbare pauze ook meteen dusdanig lang dat er geen bed op de werkplek hoeft te zijn.
23. Maar zelfs áls er een bed beschikbaar zou moeten zijn op de werkplek, geldt het volgende. Wanneer een potentieel geschikte functie met behulp van een aanpassing of een hulpmiddel, zoals een bed/ bank, waarvan de aanschaf in redelijkheid van een werkgever kan worden gevraagd, geschikt kan worden gemaakt, kan die functie gelet op artikel 9 onder c van het Schattingsbesluit niet worden verworpen. Niet gebleken is dat in de geduide functies een bed/bank niet beschikbaar is dan wel beschikbaar gesteld kan worden.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 21,67% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als [functienaam], zodat eiser voor de overige 78,33% arbeidsongeschikt is.
Gevolgen gewijzigde datum in geding
25. Het UWV is in het bestreden besluit II ten onrechte uitgegaan van 3 februari 2021 als datum in geding. Door het duiden van nieuwe functies in beroep is de datum in geding verschoven naar 31 januari 2022. Het besluit kan op dit punt dus geen stand houden.