ECLI:NL:RBDHA:2022:11600
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering urgentieverklaring voor dakloze eiser met psychische klachten
Op 7 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, die dakloos is en met zijn zoon bij kennissen verblijft, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had verzocht om een urgentieverklaring, maar deze werd afgewezen omdat volgens verweerder geen sprake was van een urgent woonprobleem. Eiser had psychische klachten en stelde dat zijn zoon bij hem wilde verblijven, maar verweerder oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019. Eiser had onvoldoende aangetoond dat hij niet op de particuliere woningmarkt een oplossing kon vinden en dat zijn psychische problemen niet behandeld konden worden.
De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de urgentieverklaring te weigeren. De rechtbank benadrukte dat de weigeringsgronden van toepassing waren en dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van een urgent woonprobleem. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de door eiser geschetste omstandigheden niet leidden tot onbillijkheden van overwegende aard. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen urgentieverklaring kreeg en dat verweerder niet verplicht was om de kosten van de procedure te vergoeden.