ECLI:NL:RBDHA:2022:11597
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring op basis van Huisvestingsverordening Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een urgentieverklaring had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres woont met haar partner en twee jonge kinderen bij haar moeder, wat leidt tot stress en spanningen. De gemeente heeft de urgentieverklaring geweigerd omdat eiseres volgens hen geen urgent woonprobleem heeft en de problemen had kunnen voorzien. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. De rechtbank oordeelt dat de weigeringsgronden van de Huisvestingsverordening van toepassing zijn, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring. De rechtbank wijst erop dat de huidige situatie van eiseres vervelend is, maar niet voldoende is om te spreken van een urgent woonprobleem. Eiseres had haar woonprobleem kunnen voorzien en had eerder op zoek kunnen gaan naar passende woonruimte voordat zij haar gezin uitbreidde.
De rechtbank concludeert dat de gemeente niet onredelijk heeft gehandeld en dat de afwijzing van de urgentieverklaring terecht is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen urgentieverklaring ontvangt en de kosten van de procedure niet vergoed worden.