ECLI:NL:RBDHA:2022:11501
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod van eiseres op basis van ongeloofwaardigheid van asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres, een Colombiaanse vrouw, had aangevoerd dat zij bedreigd werd door haar ex-partner, die haar tijdens haar zwangerschap zou hebben geprobeerd te vergiftigen en haar later zou hebben bedreigd en ontvoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres als tegenstrijdig of ongeloofwaardig moesten worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit gedeeltelijk in stand gelaten. Dit houdt in dat de vertrektermijn van eiseres vier weken bedraagt, en dat het inreisverbod onrechtmatig is verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.277,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, nu het beroep gegrond is verklaard en er geen connexiteit meer is.