In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die betrokken was bij de organisatie van een demonstratie, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de waarnemend burgemeester van Den Haag, dat de demonstratie had beperkt tot dertig deelnemers. Eiseres stelde dat deze beperking een inbreuk vormde op haar recht op demonstratie en dat zij recht had op rechtsbijstand voor het indienen van bezwaar. De rechtbank oordeelde dat eiseres in de bezwaarprocedure in eigen bewoordingen kon aanvoeren waarom de beperking onterecht was, en dat er geen sprake was van feitelijke of juridische complexiteit die het verstrekken van rechtsbijstand rechtvaardigde. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de Wrb niet voorziet in rechtsbijstand voor iedere juridische kwestie en dat de zelfredzaamheid van de rechtszoekende voorop staat. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor rechtsbijstand terecht was en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt de criteria voor het verstrekken van rechtsbijstand in het kader van demonstraties en de rol van zelfredzaamheid.