ECLI:NL:RBDHA:2022:1138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van rechtsbijstand in het kader van een demonstratiebeperking

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die betrokken was bij de organisatie van een demonstratie, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de waarnemend burgemeester van Den Haag, dat de demonstratie had beperkt tot dertig deelnemers. Eiseres stelde dat deze beperking een inbreuk vormde op haar recht op demonstratie en dat zij recht had op rechtsbijstand voor het indienen van bezwaar. De rechtbank oordeelde dat eiseres in de bezwaarprocedure in eigen bewoordingen kon aanvoeren waarom de beperking onterecht was, en dat er geen sprake was van feitelijke of juridische complexiteit die het verstrekken van rechtsbijstand rechtvaardigde. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de Wrb niet voorziet in rechtsbijstand voor iedere juridische kwestie en dat de zelfredzaamheid van de rechtszoekende voorop staat. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor rechtsbijstand terecht was en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt de criteria voor het verstrekken van rechtsbijstand in het kader van demonstraties en de rol van zelfredzaamheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7979 en 20/7789

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. van Lunen),
en

het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Doets).

Procesverloop

Bij besluiten van 19 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aangevraagde toevoegingen afgewezen.
Bij besluiten van 29 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft op 2 februari 2022 plaatsgevonden via een beeldverbinding. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Op 19 mei 2020 is, mede door eiseres, een demonstratie georganiseerd te Den Haag. Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de waarnemend burgemeester van Den Haag besloten de demonstratie te beperken tot maximaal dertig deelnemers. Dit besluit is later bekrachtigd door de voorzitter van veiligheidsregio Haaglanden.
2. Op 14 mei 2020 heeft de gemachtigde van eiseres voor het maken van bezwaar én het instellen van een voorlopige voorziening tegen het besluit van 12 mei 2020 toevoegingen aangevraagd.
3. Verweerder heeft zich onder verwijzing naar artikel 12, tweede lid, aanhef en onder g, gelezen in samen hang met artikel 28, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) op het standpunt gesteld dat de toevoeging moet worden afgewezen omdat uit werkinstructie B010 ‘Bestuursrecht’ van de raad volgt dat voor aanvragen en bezwaarprocedures inzake beperkingen die door de burgemeester worden opgelegd bij een manifestatie of demonstratie geen vergoeding wordt verleend gelet op de zelfredzaamheid van een rechtszoekende. Van feitelijke en/of juridische complexiteit om bij hoge uitzondering een toevoeging te verstrekken is verweerder niet gebleken.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres betoogt dat er slechts dertig personen in plaats van honderd personen aan de demonstratie mochten deelnemen en het besluit een demonstratieverbod betreft voor zeventig mensen. Het gaat om een complex en principieel rechtsgeschil waarvoor bijstand van een advocaat noodzakelijk is. Dit is ook bevestigd door PILP-NJCM die in de bezwaarprocedure is aangehaakt als vertegenwoordiger van het algemeen belang.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank overweegt dat onder rechtsbijstand wordt verstaan: rechtskundige bijstand aan een rechtszoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat. De Wrb strekt er echter niet toe een voorziening te bieden voor iedere bijstand van juridische aard. [1] Bij de beoordeling of de aanvraag een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, komt verweerder beoordelingsvrijheid toe. Voor de aanwending daarvan heeft verweerder beleid met daarin criteria ontwikkeld, dat is neergelegd in gepubliceerde werkinstructies, in dit geval de werkinstructie B010 ‘Bestuursrecht’. Uit het beleid volgt dat voor bezwaarprocedures met betrekking tot beslissingen van burgemeesters om een beperking op te leggen bij een manifestatie of demonstratie op grond van zelfredzaamheid geen toevoeging wordt verstrekt. Bij hoge uitzondering kan een toevoeging worden verstrekt als sprake is van feitelijke of juridische complexiteit, bijvoorbeeld bij een algeheel demonstratieverbod. Op dat moment wordt er voor het rechtsbelang (de demonstratie of manifestatie) één toevoeging verstrekt voor alle personen die deelnemen aan de manifestatie of demonstratie.
6. De rechtbank acht het, met het oog op de financiële beheersbaarheid van het systeem van rechtsbijstandsverlening, gerechtvaardigd dat in dit geval geen bijstand wordt verleend. Het gaat om de vraag of het ten tijde van de demonstratie verantwoord was om met honderd personen te demonstreren. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres in de bezwaarprocedure, die laagdrempelig van aard is, in eigen bewoordingen zou kunnen aanvoeren waarom de gestelde beperking een inbreuk is op het recht op demonstratie.
7. Voorts is de rechtbank op grond van de stukken niet gebleken van omstandigheden waaruit blijkt dat sprake is van feitelijke en/of juridische complexiteit die zou maken dat juridische bijstand in deze zaak noodzakelijk was. De rechtbank volgt verweerder in zijn oordeel dat er in dit geval geen sprake is van een algeheel demonstratieverbod. Vanwege de toenmalige situatie omtrent Covid-19 heeft de waarnemend burgemeester met het besluit van 12 mei 2020 beperkingen gesteld aan het aantal deelnemers. Het rechtstreeks belang van eiseres om te demonstreren is hiermee niet geraakt. Ook maakt het verwijzen naar jurisprudentie of de van toepassing zijnde regelgeving de zaak nog niet complex. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat juridische bijstand niet noodzakelijk is.
8.
De beroepen zijn ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2853, en 2 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2742.