ECLI:NL:RBDHA:2022:11337
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van duurzaam gescheiden leven voor AOW-pensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) beoordeeld. Eiseres had in 2020 een AOW-pensioen aangevraagd en stelde dat zij niet meer samenwoonde met haar echtgenoot, met wie zij sinds 1987 gehuwd was. De Svb had haar echter als gehuwde aangemerkt en het AOW-pensioen herzien naar de norm van een gehuwde, wat resulteerde in een terugvordering van € 2.069,25. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank concludeerde dat de financiële verwevenheid tussen eiseres en haar echtgenoot, waaronder gezamenlijke eigendom van de woning en gezamenlijke bankrekening, in de weg stond aan de kwalificatie van duurzaam gescheiden leven. Eiseres had weliswaar aangegeven dat zij apart woonden, maar de rechtbank oordeelde dat de feitelijke omstandigheden, zoals het gezamenlijk betalen van de hypotheeklasten en het regelmatig contact, wezenlijk waren voor de beoordeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de Svb het teruggevorderde bedrag mocht eisen. Eiseres kreeg geen proceskosten vergoed en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak benadrukt de strenge criteria die de Centrale Raad van Beroep hanteert voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven.