ECLI:NL:RBDHA:2022:11298
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod voor veelpleger met verminderde toerekenbaarheid en onvoldoende meegewogen persoonlijke omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, een Marokkaanse man, en de oplegging van een inreisverbod voor tien jaar. Eiser, die sinds 1993 in Nederland verblijft, had een verblijfsvergunning die met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2015 werd ingetrokken door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit volgde op een strafrechtelijke veroordeling voor meerdere misdrijven, waaronder geweldsdelicten. Eiser voerde aan dat zijn psychische problemen, waaronder een psychotische kwetsbaarheid en een cocaïneverslaving, onvoldoende waren meegewogen in de besluitvorming. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet alle relevante feiten en omstandigheden in de belangenafweging had betrokken, met name de verminderde toerekenbaarheid van eiser en zijn positieve ontwikkelingen in de behandeling van zijn verslaving. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht was geschonden, omdat eiser niet in bezwaar was gehoord, en vernietigde het bestreden besluit. De staatssecretaris werd opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank.