ECLI:NL:RBDHA:2022:11200
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en leeftijdsregistratie van een Syrische vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Syrische vreemdeling. De eiser, die stelt geboren te zijn in 2006, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter op 2 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser sinds 3 juni 2021 internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 21 februari 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat verweerder terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft toegepast. Eiser heeft aangevoerd dat de leeftijdsregistratie in Bulgarije onjuist is en dat hij ten tijde van zijn asielaanvraag minderjarig was, wat een belangenafweging door verweerder zou vereisen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Bulgaarse autoriteiten hebben bevestigd dat eiser een subsidiaire beschermingsstatus heeft en dat hij bij terugkeer in Bulgarije zal worden toegelaten.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn geboortedatum te onderbouwen, en de rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij minderjarig was ten tijde van de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.