ECLI:NL:RBDHA:2022:11200

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.1760
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en leeftijdsregistratie van een Syrische vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Syrische vreemdeling. De eiser, die stelt geboren te zijn in 2006, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter op 2 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser sinds 3 juni 2021 internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 21 februari 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.

De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat verweerder terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft toegepast. Eiser heeft aangevoerd dat de leeftijdsregistratie in Bulgarije onjuist is en dat hij ten tijde van zijn asielaanvraag minderjarig was, wat een belangenafweging door verweerder zou vereisen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Bulgaarse autoriteiten hebben bevestigd dat eiser een subsidiaire beschermingsstatus heeft en dat hij bij terugkeer in Bulgarije zal worden toegelaten.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn geboortedatum te onderbouwen, en de rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij minderjarig was ten tijde van de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.1760
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. F.H. Gart),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.M. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.1761, op 21 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Achtergrond
1. Eiser is van Syrische nationaliteit en stelt te zijn geboren in 2006. Op de door eiser overgelegde uittreksels uit het bevolkingsregister staat dat eiser is geboren op [geboortedatum] 2004. Volgens eiser hebben zijn ouders hem een andere geboortedatum gegeven zodat hij eerder naar school kon gaan. In Bulgarije is geregistreerd dat eiser is geboren op [geboortedatum] 2002. Eiser stelt hij onder dwang deze leeftijd bij de Bulgaarse autoriteiten heeft opgegeven.
Standpunt verweerder
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser vanaf 3 juni 2021 internationale bescherming heeft in Bulgarije.1 Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen tegenover eiser niet nakomt en verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Bij problemen kan eiser de bescherming inroepen van de (hogere) Bulgaarse autoriteiten.
1. Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Standpunt eiser
3. Eiser is het hier niet mee eens. Eiser voert aan dat het onzorgvuldig is dat verweerder al een besluit heeft genomen voordat zijn documenten op echtheid zijn onderzocht. Uit deze documenten blijkt dat eiser ten tijde van zijn asielaanvraag in Nederland minderjarig was. Dit betekent dat verweerder een belangenafweging had moeten maken. Verweerder gaat er ten onrechte van uit dat de foto van het Bulgaarse paspoort moet worden aangemerkt als officieel document en houdt daarmee ten onrechte vast aan de daarop geregistreerde geboortedatum.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat in beroep niet meer ter discussie staat dat eiser internationale bescherming heeft in Bulgarije. In geschil is of verweerder de aanvraag van eiser gelet op deze status niet-ontvankelijk mocht verklaren.
5. Op grond van artikel 3.106a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) wordt een asielaanvraag alleen niet-ontvankelijk verklaard als de vreemdeling een zodanige band heeft met het betrokken derde land dat het voor hem redelijk zou zijn naar dat land te gaan.2 Volgens vaste rechtspraak3 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is aan deze voorwaarde voldaan als een vreemdeling in een lidstaat van de Europese Unie erkend vluchteling is of subsidiaire beschermingsstatus heeft. De vraag of eiser minder- of meerderjarig was ten tijde van de aanvraag is van belang voor de beoordeling of eiser een zodanige band met Bulgarije heeft dat van hem in redelijkheid verwacht kan worden dat hij daar naar terugkeert. Als eiser minderjarig was ten tijde van de aanvraag, moet verweerder namelijk een belangenafweging maken.4
6. De rechtbank stelt vast dat de Bulgaarse autoriteiten op 30 november 2021 hebben bericht dat eiser sinds 3 juni 2021 een subsidiaire beschermingsstatus heeft in Bulgarije. Op 10 februari 2022 hebben de Bulgaarse autoriteiten bericht dat zij eiser bij terugkeer zullen toelaten tot het Bulgaarse grondgebied. De leeftijdsregistratie in Bulgarije blijkt niet zoals eiser stelt enkel uit de foto van het paspoort van eiser maar ook uit deze beide berichten van de Bulgaarse autoriteiten. Verweerder mag gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan van de leeftijdsregistratie in een andere lidstaat en het is aan eiser om aannemelijk te maken dat deze onjuist is.5
7. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van zijn asielaanvraag in Nederland minderjarig was en dat de leeftijdsregistratie in Bulgarije onjuist is. Daarbij wijst verweerder er terecht op dat niet is gebleken dat eiser heeft geprobeerd om de registratie in Bulgarije te corrigeren. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geboren is in 2006. De enkele stelling daartoe is onvoldoende en verweerder mocht het bevreemdend vinden dat op de door eiser overlegde stukken een andere datum staat geregistreerd. Eiser heeft een individueel uittreksel en een familie-uittreksel uit het bevolkingsregister overgelegd waarop staat dat hij is geboren op 2 januari 2004. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het onzorgvuldig is dat verweerder het onderzoek door Bureau Documenten van deze stukken
2 Op grond van artikel 30a, eerste lid, onder a, b of c, van de Vw
3 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1971.
4 Zie de uitspraak van de Afdeling van 16 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:160
5 Zie de uitspraak van de Afdeling van 9 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2159
niet heeft afgewacht. Verweerder heeft echter aangegeven dat deze stukken geen identificerende documenten zijn voor eiser. De rechtbank volgt dit standpunt. Verweerder heeft zich daarom ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat de leeftijd op basis van deze stukken niet kan worden aangepast. Het is daarom naar het oordeel van de rechtbank niet onzorgvuldig dat verweerder het onderzoek door Bureau Documenten niet heeft afgewacht. Ter zitting heeft verweerder daarnaast verklaard dat Bureau Documenten de stukken inmiddels heeft onderzocht en echt bevonden, maar geen uitspaken kan doen over de juistheid van de inhoud en of deze door de bevoegde instanties zijn opgemaakt. Ook daarom kan de leeftijd van eiser op basis van deze documenten niet worden aangepast.
8. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. J.A. Schuman R.G.A. Beijen
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [nummer]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.