Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], uit [woonplaats], eiser
de staatssecretaris van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
mr.J.R. van Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een fysiotherapeut werkzaam bij de staatssecretaris van Defensie, en de verweerder over de afwijzing van een ontslagverzoek met toekenning van een gegarandeerd minimum inkomen (GMI). Eiser, die sinds 1 juni 1996 in dienst is, had een verzoek ingediend om ontslag voor 14 uur per week met een GMI. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, waarna eiser met ingang van 1 februari 2022 eervol werd ontslagen voor de volledige omvang van zijn aanstelling van 38 uur wegens overtolligheid. Eiser stelde dat de regelgeving ook voor deeltijders een GMI zou moeten toestaan en dat verweerder ongerechtvaardigd onderscheid maakte tussen deeltijders en voltijders.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de regelgeving niet voorziet in een GMI voor medewerkers met een deeltijdaanstelling van 24 uur. Verweerder heeft gemotiveerd dat een GMI alleen is bedoeld voor medewerkers die volledig vertrekken en dat het niet mogelijk is om een GMI te ontvangen terwijl men in deeltijd blijft werken. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het ontslagverzoek door verweerder op juiste gronden was gedaan en dat er geen reden was om het bestreden besluit te vernietigen. Eiser heeft geen voldoende gespecificeerde beroepsgronden ingediend tegen het overtolligheidsontslag, waardoor de rechtbank de juistheid van dit ontslag bevestigde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de regelgeving omtrent GMI en de rechten van deeltijdmedewerkers binnen de defensiesector.