In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een deeltijdwerknemer die de 60-jarige leeftijd had bereikt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Eiser had verzocht om werktijdverkorting op grond van de 60-jarigenregeling, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de 60-jarigenregeling in strijd is met artikel 125g van de Ambtenarenwet, omdat het onderscheid tussen deeltijders en voltijders niet objectief gerechtvaardigd is. De rechtbank stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag niet kon standhouden, aangezien de regeling niet op een objectieve rechtvaardiging kon rekenen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 944,-. De rechtbank benadrukte dat er geen plaats was voor zelfvoorziening, omdat het verboden onderscheid naar arbeidsduur op verschillende manieren kan worden opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.