ECLI:NL:RBDHA:2022:10864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
9826080 RP VERZ 22-50188
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de werknemer] en Sogeti Nederland B.V. [de werknemer] verzocht om de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst te vernietigen, omdat hij van mening was dat de proeftijd eerder was aangevangen dan de datum van indiensttreding. Hij stelde dat hij al voor de indiensttreding werkzaamheden had verricht, waardoor de proeftijd op 15 december 2021 of 11 januari 2022 zou zijn begonnen. Sogeti betwistte dit en stelde dat de proeftijd pas op 1 maart 2022 was begonnen, de contractuele startdatum. De kantonrechter oordeelde dat de proeftijd inderdaad pas op 1 maart 2022 was begonnen, omdat de werkzaamheden die [de werknemer] vóór deze datum had verricht niet als bedongen arbeid konden worden aangemerkt. De opzegging door Sogeti op 28 maart 2022 vond binnen de proeftijd plaats en was derhalve rechtsgeldig. De verzoeken van [de werknemer] om het loon en andere vergoedingen werden afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hij recht had op deze bedragen. De kantonrechter concludeerde dat Sogeti zich als goed werkgever had gedragen en dat er geen sprake was van reputatieschade. Het verzoek van [de werknemer] om eerlijke kansen te krijgen en om intrekking van aangiftes werd eveneens afgewezen. De proceskosten werden aan [de werknemer] opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
PV/c
Zaaknr.: 9826080 RP VERZ 22-50188
Uitspraakdatum: 13 juli 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij in het verzoek,
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
verder te noemen: [de werknemer] ,
procederend in persoon,
tegen
de besloten vennootschap
Sogeti Nederland B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verwerende partij in het verzoek,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
verder te noemen: Sogeti,
gemachtigde: mr. R. Bree.

1.Het procesverloop

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift met 12 ongenummerde bijlagen, ter griffie ingekomen op 19 april 2022;
- het verweerschrift, tevens houdende een voorwaardelijk ontbindingsverzoek.
1.2.
Op 15 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek en het tegenverzoek plaatsgevonden. Hierbij is [de werknemer] verschenen. Namens Sogeti zijn [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] verschenen, bijgestaan door mr. Bree. Door mr. Bree zijn pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

2.De feiten

2.1.
Sogeti initieert, ontwikkelt, levert diensten en adviseert op het gebied van automatisering en stelt arbeidskrachten ter beschikking voor het uitvoeren van deze diensten bij klanten (opdrachtgevers) van Sogeti.
2.2.
Op 13 december 2021 heeft Sogeti aan [de werknemer] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden voor de functie van Software [functie] tegen een beloningsbudget van € 5.200,- bruto per maand, inclusief vakantietoeslag en overige componenten, met als datum van indiensttreding 1 maart 2022 en een proeftijd van twee maanden.
2.3.
Op 15 december 2021 is [de werknemer] gestart met een Pre Employment Screening (PES), als onderdeel waarvan [de werknemer] diezelfde dag een VOG heeft aangevraagd.
2.4.
Op 27 december 2021 heeft [de werknemer] de arbeidsovereenkomst ondertekend.
2.5.
Op 10 januari 2021 heeft [naam 1] , [functie] bij Sogeti, aan [de werknemer] een e-mail gestuurd. Daarin staat onder meer:
“(…) Wij zijn een team aam het samenstellen voor het ministerie van Buitenlandse Zaken en koninkrijksrelaties. Er is een uitgebreide aanvraag een Business Analist (zie bijlage). Er wordt ook een REACT Frontender gezocht. (…) We moeten de plek nog gegund krijgen.
[naam 4] is verantwoordelijk voor deze klant en wil je graag leren kennen en meer vertellen over deze opdracht. Hij zal deze week contact met je opnemen (want volgende week ben jij op vakantie). Hij zal je bellen (…) Is dat ok? (…)”
2.6.
Op 11 januari 2022 heeft [naam 4] (hierna: [naam 4] ), [functie] bij Sogeti, [de werknemer] een e-mail gestuurd met daarbij een uitnodigingslink voor een Microsoft Teams-meeting van 16:00 uur tot 16:30 uur en geschreven:
“Kun je vanmiddag om 16u? Ik nodig je uit via Teams op dit adres (…)”.Diezelfde dag heeft [de werknemer] gereageerd dat dit geen probleem is.
2.7.
Op 11 januari 2022 om 16:00 uur heeft de Teams-meeting plaatsgevonden. Om 16:28 uur heeft [naam 4] [de werknemer] een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
“(…) leuk je te leren kennen en alvast welkom bij Sogeti. (…)
Hierbij je CV, kun je deze nav deze vraag nog wat verrijken?
Zou je onderstaande vragen willen beantwoorden ?
Lukt het jou om motivatie persoonlijke motivatie en mapping op eisen te doen (…)
Eisen/wensen (…)
Ervaring met werken bij (…)
Motivatie (wat spreekt je aan, waar ben je naar op zoek)
Ja, deze ervaring heb ik opgedaan bij … ( extra toelichting of uitlichten iets wat ook in je CV staat) (…)”
2.8.
Op 12 januari 2022 heeft [naam 4] aan (onder andere) [de werknemer] een e-mail gestuurd met als onderwerp ‘verzoek ikv teamuitvraag’. In die e-mail staat onder meer:
“Collega’s op dit moment zijn dit de twee teams die we hopen eind volgende week te gaan voorstellen (…)

Team GS: (…) [de werknemer] (nieuw in dienst)
Graag willen we een insights team foto maken als onderdeel van de offerte. (…)
Graag willen we de beoordelaars inzicht geven in de samenhang van het team. Door middel van een diagram krijgt de klant op anomie wijze inzicht in de kracht van een team. Het geeft een voorspelling van het mogelijke gedrag van een team op situatie of hoe ze als te werk gaan. Dit dan gebaseerd op de kleuren van Insights Discovery.
Onze collega [naam 5] gaat dit onderzoek uitvoeren en de resultaten zoals gezegdanoniempresenteren.
Verzoek aan jullie is dus om de vragen lijst die [naam 5] jullie toestuurt in te vullen. (…)”
2.9.
Diezelfde dag heeft [naam 5] aan (ondere andere) [de werknemer] een e-mail gestuurd met daarin de link en instructies voor de vragenlijst van Insights Discovery en geschreven: “
Op basis van de vragenlijst wordt er een profiel aangemaakt (…)”. In de instructies voor de vragenlijst staat onder meer: “
(…) Het invullen van de vragenlijst neemt gemiddeld 20 minuten in beslag. Wij adviseren je te proberen de vragenlijst in maximaal 30 minuten in te vullen. (…)
.
2.10.
Op 15 januari 2022 heeft [de werknemer] de door [naam 4] bij e-mail van 11 januari 2022 gestelde vragen beantwoord en de vragenlijst van Insights Discovery ingevuld.
2.11.
Op 25 januari 2022 heeft [naam 4] aan [de werknemer] de volgende WhatsApp-berichten gestuurd: “
(…) Koop wil je graag leren kennen. Is er een moment waarop jij zou kunnen voor een kort gesprek via Teams?” en “
Morgen 16u NL tijd”. [de werknemer] heeft dit beantwoord met:
“Ik ga proberen bij mijn oom met WiFi anders word het via mobiel (…)”.[naam 4] heeft geantwoord met:
“(…) ik heb een half uur vantevoren morgen een korte voorbereiding ingeschoten. Via teams.”
2.12.
Diezelfde dag heeft [naam 4] per e-mail aan [de werknemer] de uitnodiging voor de Teams-meeting op 26 januari 2022 van 16:00 uur tot 16:30 uur gestuurd en geschreven: “
voorbereiding op en info over je gesprekspartner met een aantal nieuwe teamgenoten”. [naam 4] heeft diezelfde dag ook de uitnodiging voor de Teams-meeting van het gesprek met KOOP gestuurd. Volgens de uitnodiging vindt dat gesprek plaats op 26 januari 2022 van 16:30 uur tot 17:00 uur. [de werknemer] heeft beide meetings bijgewoond.
2.13.
Op 27 januari 2022 heeft [naam 4] [de werknemer] bij WhatsApp-bericht laten weten dat beide teams bij KOOP hebben gewonnen en bedankt voor zijn speciale bijdrage.
2.14.
Op 18 februari 2022 heeft [de werknemer] het bericht gekregen dat de PES is afgerond.
2.15.
Op 1 maart 2022 is [de werknemer] bij Sogeti in dienst getreden. Vanaf 3 maart 2022 is [de werknemer] ingezet bij de opdracht bij KOOP.
2.16.
Op 22 maart 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [de werknemer] , [naam 1] en [naam 6] , [functie] bij Sogeti, waarin aan [de werknemer] is medegedeeld dat zijn inzet bij KOOP per direct wordt beëindigd.
2.17.
Op 28 maart 2022 heeft Sogeti [de werknemer] in een gesprek medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst met een beroep op de proeftijd met onmiddellijke ingang wordt beëindigd. Diezelfde dag heeft [de werknemer] laten weten bezwaar te maken tegen de opzegging.
2.18.
Op 29 maart 2022 heeft [naam 2] , HR Business Partner bij Sogeti, [de werknemer] bij e-mail onder meer geschreven:
“(…) Tijdens de proeftijd is ons inziens gebleken dat je niet voldoet aan de eisen en competenties die wij aan een medewerker in jouw functie en grade stellen. Sogeti heeft dan ook geen vertrouwen in een succesvolle samenwerking. Om die reden heeft Sogeti – met een beroep op de proeftijd – jouw arbeidsovereenkomst op 28 maart 2022 met onmiddellijke ingang beëindigd. (…)”
2.19.
Op 14 april 2022 is door Sogeti een bedrag van € 83,63 op de rekening van [de werknemer] bijgeschreven. Bij de overboeking staat als omschrijving ‘salaris’.

3.Het verzoek

3.1.
[de werknemer] verzoekt, naar de kantonrechter begrijpt en samengevat weergegeven om:
a. de aanvang van de proeftijd te bepalen op 11 januari 2022 of op 15 december 2021 in verband met de PES;
b. de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Sogeti te vernietigen;
c. Sogeti te veroordelen tot uitbetaling van niet betaald loon vermeerderd met de wettelijke verhoging;
d. Sogeti te veroordelen tot een correctie van de pensioen bijdrage, vakantiedagen en de opbouw van het vakantiegeld;
e. Sogeti te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding;
f. Sogeti te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding;
g. Sogeti te veroordelen tot het bieden van eerlijke en evenredige kansen aan [de werknemer] ;
h. Sogeti te veroordelen aangiftes en of andere juridische stappen tegen [de werknemer] in te trekken;
i. Sogeti te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[de werknemer] heeft aan dit verzoek – samengevat en naar de kantonrechter begrijpt – het volgende ten grondslag gelegd. De opzegging van Sogeti is in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW doordat de opzegging buiten de proeftijd heeft plaatsgevonden. De proeftijd is eerder aangevangen dan de datum van indiensttreding, omdat [de werknemer] al voor de indiensttredingsdatum bedongen arbeid ten behoeve van Sogeti heeft verricht. De proeftijd is aangevangen op 15 december 2021 of op 11 januari 2022, zodat het proeftijdontslag niet rechtsgeldig en daarmee vernietigbaar is. Sogeti dient verder het loon over de gehele maand maart 2022 te voldoen en tot correctie van de pensioenbijdrage, vakantiedagen en de opbouw van het vakantiegeld over te gaan. Voorts is zij een billijke vergoeding wegens het in strijd handelen met goed werkgeverschap en oneigenlijk gebruik van de proeftijd en een schadevergoeding wegens opgelopen reputatieschade verschuldigd en gehouden [de werknemer] eerlijke en evenredige kansen te bieden en de tegen hem gedane aangiftes en andere stappen in te trekken.

4.Het verweer en tegenverzoek

4.1.
Sogeti heeft zich verweerd tegen het verzoek. Volgens haar is [de werknemer] pas na indiensttreding de bedongen arbeid gaan verrichten waardoor de proeftijd niet eerder is aangevangen dan 1 maart 2022 en de opzegging rechtsgeldig is. Verder stelt Sogeti dat [de werknemer] geen recht meer heeft op loon of de gevraagde correctie, omdat de overeenkomst op 28 maart 2022 is geëindigd en tot 1 april 2022 alles is betaald conform een juiste eindafrekening. Zij weerspreekt voorts dat zij zich niet als goed werkgever heeft gedragen en dat [de werknemer] reputatieschade lijdt. Het verzoek met betrekking tot het bieden van eerlijke en evenredige kansen is volgens Sogeti te onbepaald en onvoldoende toegelicht en intrekking van de tegen [de werknemer] gedane aangifte is niet mogelijk. Andere juridische stappen tegen [de werknemer] zijn volgens Sogeti niet genomen. Voor het geval wordt geoordeeld dat Sogeti in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd maar die opzegging niet wordt vernietigd, verzoekt Sogeti de billijke vergoeding vast te stellen op nihil en de overige verzoeken af te wijzen.
4.2.
Voor het geval het vernietigingsverzoek van [de werknemer] toewijsbaar is, verzoekt Sogeti de arbeidsovereenkomst per de eerst mogelijke datum te ontbinden wegens
primaireen verstoorde arbeidsverhouding (g-grond),
subsidiairandere omstandigheden (h-grond) en
meer subsidiaireen combinatie van de g- en h-grond (i-grond) met matiging of ontzegging van de loonvordering en vergelijkbare verzoeken van [de werknemer] en zonder toekenning van de wettelijke verhoging, alsmede [de werknemer] te veroordelen in de proces- en nakosten.
4.3.
[de werknemer] heeft tegen dat verzoek op zitting verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover nodig – nader zal worden ingegaan.

5.De beoordeling

in het verzoek
5.1.
In discussie is met name of Sogeti de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] binnen de proeftijd en dus rechtsgeldig heeft opgezegd.
aanvang proeftijd
5.2.
Het doel van de proeftijd voor een werkgever is om inzicht te krijgen in de hoedanigheid van werknemer en zijn geschiktheid voor de bedongen arbeid. De werknemer krijgt op zijn beurt inzicht in de aard van zijn werkzaamheden en het bedrijf van de werkgever. Als werkgever en werknemer een rechtsgeldige proeftijd zijn overeengekomen, zijn beiden, zolang die tijd nog niet is verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. De wettelijke regeling omtrent beëindiging en opzegging van de arbeidsovereenkomst geldt in beginsel niet tijdens de proeftijd. Tegenover die mate van ’ontslagvrijheid’ staat de strikte toepassing van de formele geldigheidsvereisten van de proeftijd (de ‘ijzeren proeftijd’), waaronder een wettelijk voorgeschreven maximumtermijn, zodat de periode van de proeftijd niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Aangenomen wordt dan ook dat de proeftijd begint te lopen zodra de werknemer feitelijk aanvangt met het verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van de bedongen arbeid, waardoor de werkgever de gelegenheid wordt geboden zich een beeld te vormen van de kwaliteiten en geschiktheid van de werknemer. Dit geldt ook indien een latere ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst en een daarin opgenomen proeftijdbeding is afgesproken. Zou dit anders zijn, dan zou de proeftijd kunnen worden verlengd tot een langere termijn dan de wettelijk voorgeschreven maximumtermijn, hetgeen in strijd is met de hiervoor toegelichte ratio van de proeftijd. De beoordeling of een werknemer reeds voor het ingaan van de overeengekomen proeftijd is aangevangen met het verrichten van de bedongen arbeid hangt af van de relevante omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de desbetreffende werkzaamheden, het aantal gewerkte uren, of er een beloning is betaald en op wiens verzoek de werkzaamheden zijn verricht. [1]
5.3.
[de werknemer] stelt zich op het standpunt dat hij reeds voor de indiensttredingsdatum begonnen is met het verrichten van de bedongen arbeid, waardoor de proeftijd al op 15 december 2021 dan wel op 11 januari 2022 is aangevangen. De kantonrechter volgt [de werknemer] hierin niet. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
5.4.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat [de werknemer] is aangenomen voor de functie van [functie] . Sogeti heeft in haar verweerschrift omschreven waar een [functie] zich mee bezighoudt. Volgens deze omschrijving, die niet door [de werknemer] is betwist, ontwerpen, ontwikkelen en onderhouden [functie] onder andere softwarecomponenten en bestaan de werkzaamheden uit onder andere het coderen en installeren van componenten en/of technisch applicatiebeheer. Sogeti heeft in haar verweerschrift verder toegelicht dat [functie] zijn die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van applicaties en in staat zijn om de klant te adviseren over development en strategie. Het voorgaande, dat Sogeti samengevat heeft omschreven als het ontwikkelen van applicaties voor opdrachtgevers, welke samenvatting [de werknemer] evenmin heeft betwist, vormt dus de bedongen arbeid. Dat dit niet in de arbeidsovereenkomst staat omschreven, doet daar niet aan af.
5.5.
Dat [de werknemer] op 15 december 2021 is gestart met de PES en in dat kader een VOG heeft aangevraagd, kwalificeert niet als het verrichten van de bedongen arbeid. Sogeti heeft door het doorlopen van de PES, die eerst pas op 18 februari 2022 is afgerond, en het aanvragen van de VOG door [de werknemer] op geen enkele wijze inzicht kunnen verkrijgen in de geschiktheid van [de werknemer] voor de functie van [functie] . Dat de PES onderdeel uitmaakt van het
onboardingproces bij Sogeti en [de werknemer] in zoverre dus verplicht is om de PES te doorlopen alvorens daadwerkelijk ten behoeve van Sogeti aan de slag te kunnen gaan, maakt dat niet anders. Gelet op het voorgaande is de proeftijd dus in ieder geval niet op 15 december 2021 aangevangen.
5.6.
De werkzaamheden die [de werknemer] op 11 januari 2022 en na die datum heeft verricht, hebben voor [de werknemer] bestaan uit het – kort omschreven – voeren van een gesprek met [naam 4] over de opdracht bij KOOP (op 11 januari 2022) en het verrijken van zijn CV, aanleveren van nadere informatie en het invullen van een vragenlijst ter voltooiing van de persoonlijkheidsprofieltest van Insights Discovery (op 15 januari 2022). Die werkzaamheden zijn volgens Sogeti erop gericht geweest om de opdrachtgever inzicht te geven in de kracht van het team en dus te beschouwen als werkzaamheden ter voorbereiding op het verrichten van de arbeid bij die potentiële klant. Voorts heeft [de werknemer] een gesprek gevoerd met de potentiële klant (KOOP) en daaraan voorafgaand een voorbereidingsgesprek gehad met Sogeti. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen deze werkzaamheden, hoewel ze niet tot de kern van de bedongen arbeid behoren, wel onder de functie van [de werknemer] . [de werknemer] zou immers werkzaamheden gaan verrichten bij opdrachtgevers van Sogeti. De functie van [de werknemer] bracht mee dat hij ook een rol zou spelen bij het verkrijgen van de opdracht bij potentiële opdrachtgevers door zich presenteren bij die opdrachtgever.
5.7.
Verder acht de kantonrechter relevant dat de tijd die [de werknemer] aan het gesprek met KOOP en de overige genoemde werkzaamheden heeft besteed, beperkt is. Ter zitting heeft [de werknemer] aangegeven dat hij ongeveer 12 uur kwijt zou zijn geweest aan de werkzaamheden, waarbij hij naar eigen zeggen 45 minuten heeft gedaan over de test en 2 à 3 uur heeft besteed aan het voorbereidingsgesprek met Sogeti en het gesprek met KOOP. Desgevraagd heeft [de werknemer] verder verklaard dat hij de resterende tijd zou hebben besteed aan telefoongesprekken en de voorbereiding op de opdracht bij KOOP, zoals het inlezen en verdiepen in de opdrachtgever, waarvoor hij een link had gekregen. Sogeti heeft betwist dat [de werknemer] 12 uur heeft gewerkt en dat van hem is verlangd dat hij zich zou inlezen in de opdrachtgever. De kantonrechter stelt vast dat niet is komen vast te staan dat [de werknemer] ook daadwerkelijk 12 uur heeft besteed aan de werkzaamheden. Dat enige tijd gemoeid is geweest met de werkzaamheden is evident, maar de omvang daarvan is zeer gering, zelfs als al wordt aangenomen dat [de werknemer] 45 minuten over de test heeft gedaan, die hij volgens de test zelf in 20 minuten had kunnen afronden, en de gesprekken elk (langer dan) een uur hebben geduurd, hetgeen niet lijkt te volgen uit de uitnodigingen voor de Teams-meeting, die steeds uitgaan van een half uur. De kantonrechter gaat daarom uit van een beperkte omvang van enkele uren.
5.8.
Bovendien is de omstandigheid dat [de werknemer] geen beloning voor de gewerkte uren van Sogeti heeft ontvangen en ook niet heeft verlangd eveneens een indicatie dat [de werknemer] niet eerder dan de startdatum met de bedongen arbeid is begonnen, in welk geval verloning immers op haar plaats was geweest.
5.9.
De kantonrechter komt tot een conclusie. Enerzijds heeft [de werknemer] op initiatief van Sogeti werkzaamheden verricht die tot zijn functie behoren door zich te presenteren bij een potentiële klant, waar [de werknemer] zou kunnen gaan werken na 1 maart 2022. Deze werkzaamheden behoren anderzijds niet tot de kern van de bedongen werkzaamheden van [de werknemer] – te weten het ontwikkelen van applicaties en de klant adviseren over development en strategie – en behelzen naar de kern niet veel meer dan een formele kennismaking met een klant. De tijd die gemoeid was met die werkzaamheden was verder beperkt tot enkele uren. De aard van de werkzaamheden en de beperkte omvang ervan brachten mee dat Sogeti zich voorafgaand aan 1 maart 2022 geen beeld heeft kunnen vormen van de kwaliteiten van [de werknemer] . Pas op 1 maart 2022 heeft [de werknemer] voor het eerst toegang gekregen tot de systemen van Sogeti en zijn de diverse bedrijfsmiddelen tot zijn beschikking gesteld. Vervolgens is [de werknemer] bij KOOP begonnen met de werkzaamheden aldaar. [de werknemer] heeft geen vergoeding gekregen of verlangd voor werkzaamheden voor 1 maart 2022. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de proeftijd niet al op 15 december 2021 dan wel op 11 januari 2022 is aangevangen, maar pas op de contractuele startdatum, zijnde 1 maart 2022.
5.10.
Dit brengt mee dat Sogeti de arbeidsovereenkomst binnen de overeengekomen proeftijd heeft opgezegd en de redenen daarvan op verzoek van [de werknemer] aan hem medegedeeld bij e-mail van 29 maart 2022. Het stond Sogeti zogezegd vrij om tot opzegging over te gaan. De opzegging is in dit geval rechtsgeldig geschied. De verzoeken genoemd na a. en b. zullen dan ook worden afgewezen.
loon en correctie pensioenbijdrage, vakantiedagen en vakantiegeld
5.11.
[de werknemer] heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn verzoek ter zake het loon toegelicht. Volgens [de werknemer] heeft Sogeti hem toegezegd dat zij het loon tot het einde van de maand maart 2022 aan hem zou betalen. Ondanks die toezegging heeft Sogeti het loon over 28, 29, 30 en 31 maart 2022 teruggevorderd, althans niet uitbetaald. De eindafrekening, op grond waarvan aan [de werknemer] € 83,64 is betaald, is daarmee volgens [de werknemer] onjuist. De eindafrekening is niet in het geding gebracht door [de werknemer] . Sogeti heeft ter zitting betwist dat het loon over genoemde dagen – overigens onverplicht - niet is betaald. Volgens Sogeti is het bedrag van de eindafrekening lager uitgevallen als gevolg van een verrekening met de kosten van een simkaart en een mobiele telefoon abonnement, die [de werknemer] dient te voldoen.
5.12.
Doordat [de werknemer] in deze procedure de eindafrekening niet heeft verstrekt, heeft de kantonrechter niet kunnen vaststellen of zij onjuist is. [de werknemer] heeft onvoldoende toegelicht op welke elementen de afrekening onjuist zou zijn. Daardoor valt niet vast te stellen of de – betwiste – stelling van [de werknemer] dat het loon over 28 tot en met 31 maart 2022 niet door Sogeti is voldaan juist is. [de werknemer] heeft erkend dat de verrekening met de kosten voor de mobiele telefoon is terug te zien op de eindafrekening. Omdat thans niet valt vast te stellen dat het bedrag waarop [de werknemer] volgens de eindafrekening recht heeft onjuist is, is het verzoek genoemd na c. niet toewijsbaar. Dit geldt ook voor het verzoek genoemd na d. In zijn verzoekschrift heeft [de werknemer] gesteld dat hij nog recht op een bedrag van € 495,24 aan vakantiedagen, € 385,19 aan vakantiegeld en € 241,40 aan prestatienormbeloning, maar zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, valt niet vast te stellen of [de werknemer] inderdaad recht heeft op deze bedragen en ook niet of Sogeti deze bedragen reeds in de eindafrekening heeft meegenomen. Dat en waarom de pensioenbijdrage dient te worden gecorrigeerd is in het geheel niet toegelicht. Het verzoek na d. is zoals gezegd dus evenmin toewijsbaar.
billijke vergoeding
5.13.
[de werknemer] maakt aanspraak op een billijke vergoeding wegens het in strijd handelen met goed werkgeverschap en oneigenlijk gebruik van de proeftijd. Zoals hiervoor al is geoordeeld, is van een opzegging in strijd met de wettelijke regeling en oneigenlijk gebruik van de proeftijd geen sprake. Verder is niet gebleken dat Sogeti zich niet als goed werkgever of ernstig verwijtbaar jegens [de werknemer] heeft gedragen. [de werknemer] heeft in zijn verzoekschrift een opsomming gegeven van omstandigheden waaruit zou volgen dat Sogeti zich niet als goed werkgever jegens hem heeft opgesteld, maar Sogeti heeft die punten in haar verweerschrift een voor een gemotiveerd betwist. De kantonrechter ziet geen aanleiding te twijfelen aan de stellingen van Sogeti en uit de in het geding gebrachte stukken valt geenszins af te leiden dat Sogeti zich niet als goed werkgever of ernstig verwijtbaar jegens [de werknemer] heeft gedragen. Het verzoek na e. is dus niet toewijsbaar.
schadevergoeding wegens reputatieschade
5.14.
[de werknemer] maakt ook aanspraak op een schadevergoeding wegens reputatieschade. [de werknemer] heeft niet onderbouwd dat sprake is van reputatieschade. Ook is door [de werknemer] niet toegelicht gemaakt hoe het handelen van Sogeti tot reputatieschade heeft geleid. Het verzoek zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
bieden van eerlijke en evenredige kansen
5.15.
[de werknemer] heeft verzocht Sogeti te veroordelen tot het bieden van eerlijke en evenredige kansen aan hem. [de werknemer] heeft dit verzoek niet nader toegelicht. In zijn verzoekschrift heeft [de werknemer] enkel opgemerkt dat andere personen die te laat of niet aanwezig waren en deel uitmaakten van het team van [de werknemer] geen waarschuwing hebben gekregen en dat daarvan de inzet niet (ook) is beëindigd. Sogeti heeft betwist dat zij medewerkers verschillend behandeld en hiervan is ook niet gebleken. Niet valt vast te stellen of het juist is wat [de werknemer] heeft gesteld en uit niets blijkt dat Sogeti [de werknemer] geen eerlijke en evenredige kansen heeft geboden, zodat het verzoek genoemd na g. eveneens zal worden afgewezen.
intrekken aangifte
5.16.
[de werknemer] heeft verder verzocht Sogeti te veroordelen aangiftes en of andere juridische stappen tegen [de werknemer] in te trekken. Ter zitting heeft Sogeti erkend dat tegen [de werknemer] aangifte is gedaan. Sogeti heeft daarbij aangegeven dat het niet mogelijk is om die aangifte in te trekken. [de werknemer] heeft die stelling niet betwist. Van andere juridische stappen tegen [de werknemer] is niet gebleken. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
proceskosten
5.17.
[de werknemer] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten en de gevorderde nakosten, op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
in het tegenverzoek
5.18.
Het tegenverzoek is ingesteld voor het geval het verzoek van [de werknemer] tot vernietiging van de opzegging door Sogeti zou worden toegewezen. Nu hierboven is overwogen dat dat verzoek zal worden afgewezen, verstaat de kantonrechter dat het tegenverzoek geen behandeling behoeft. Daarmee behoeven de stellingen die in dit verband naar voren zijn gebracht ook geen bespreking.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in het verzoek
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [de werknemer] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Sogeti begroot op € 747,- voor salaris gemachtigde;
- veroordeelt [de werknemer] tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover Sogeti daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening ervan;
- verklaart genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in het tegenverzoek
- verstaat dat het verzoek geen behandeling behoeft.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.E. Alink, kantonrechter, en op 13 juli 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Vgl. Ktr Eindhoven 1 december 2005, JAR 2006/37; Ktr Breda 10 februari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:653; Ktr. Rotterdam 22 september 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9039; Hof Arnhem-Leeuwarden 5 december 2017 ECLI:NL:GHARL:2017:11183.