ECLI:NL:RBZWB:2022:653

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
95923570 AZ VERZ 21-70
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag tijdens proeftijd en de geldigheid van de proeftijd in relatie tot ziekte en vaccinatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen mevrouw [verzoeker] en de besloten vennootschap Villa Kakelbont-Breda B.V. Het geschil betreft de geldigheid van een ontslag tijdens de proeftijd. [verzoeker] stelt dat de proeftijd al was ingegaan voordat de arbeidsovereenkomst officieel begon, waardoor het ontslag onterecht zou zijn. De kantonrechter oordeelt dat de werkzaamheden die [verzoeker] vóór de officiële ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst heeft verricht, niet als bedongen arbeid kunnen worden beschouwd. Hierdoor is de proeftijd niet eerder ingegaan dan op de afgesproken datum van 1 oktober 2021.

Daarnaast wordt er in de zaak ingegaan op de vraag of het ontslag verband houdt met de ziekte van [verzoeker] of haar vaccinatiestatus tegen COVID-19. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat het ontslag om deze redenen is gegeven. De kantonrechter wijst alle verzoeken van [verzoeker] af en oordeelt dat Villa Kakelbont rechtmatig gebruik heeft gemaakt van de proeftijd om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. [verzoeker] wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 95923570 AZ VERZ 21-70
beschikking van 10 februari 2022
inzake
mevrouw [verzoeker],
wonende te Breda,
verzoekster, hierna te noemen: “ [verzoeker] ”,
gemachtigde: mr. G.S. Snippe, advocaat te Etten-Leur
tegen
de besloten vennootschap Villa Kakelbont-Breda B.V.,
gevestigd te Breda,
verweerster, hierna te noemen: “Villa Kakelbont”,
gemachtigde: mr. J.A.J. Hooymayers, advocaat te Breda

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het verzoekschrift van [verzoeker] , tevens houdende een verzoek tot een voorlopige voorziening, met producties 1 tot en met 11;
 het verweerschrift tevens houdende zelfstandig tegenverzoek (een voorlopige voorziening) met producties 1 tot en met 9;
 het bericht van Villa Kakelbont van 28 januari 2022, dat [verzoeker] de sleutels van de villa heeft ingeleverd;
 de wijziging van verzoek van [verzoeker] van 28 januari 2022, met de aanvullende producties 12 tot en met 14;
 de reactie van 1 februari 2022 van Villa Kakelbont op het gewijzigde verzoek van [verzoeker] ;
 de op 2 februari 2022 door Villa Kakelbont ingediende aanvullende productie over de beëindiging van de Ziektewet- uitkering van [verzoeker] .
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2022. [verzoeker] verscheen in persoon, bijgestaan door mr. Snippe. Namens Villa Kakelbont verschenen de heer [naam directeur] , directeur, en mevrouw [naam personeelszaken] , personeelszaken, bijgestaan door mr. Hooymayers. [verzoeker] heeft ter zitting een verklaring overhandigd en voorgelezen, die onderdeel uitmaakt van het procesdossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de zitting aan de orde is gekomen.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1.
Villa Kakelbont is een kinderdagverblijf met vijf villa’s verspreid over Breda.
2.2.
[verzoeker] is op 1 oktober 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar in dienst getreden bij Villa Kakelbont in de functie van financieel medewerker. [verzoeker] werkt 16 uur per week. De arbeidsovereenkomst bevat een proeftijd van een maand. De cao Kinderopvang is van toepassing op de arbeidsovereenkomst.
2.3.
Het takenpakket van [verzoeker] komt overeen met de in de cao Kinderopvang opgenomen omschrijving van de functie administratief medewerker C:

Financiële gegevens verwerken
• Verwerkt gegevens van financiële aard in de financiële administratie (declaraties, facturen, boekingen).
• Controleert de dagelijkse verwerking van financiële gegevens.
• Controleert de aansluiting tussen de boekhouding (het grootboek) en sub administraties zoals debiteuren, crediteuren en activa.
• Stelt de facturen betaalbaar en controleert/ doet controleren betalingen aan crediteuren en de specificatie van de debiteurenposten.
• Beperkt, waar mogelijk en binnen de daartoe gestelde kaders en procedures, het debiteurensaldo door het versturen van aanmaningen en het treffen van betalingsregelingen.
Resultaat: Financiële gegevens verwerkt, zodanig dat gegevens voor alle betreffende financiële administraties correct en tijdig verwerkt zijn en betalingen correct en tijdig hebben plaatsgevonden.
Informatie beschikbaar stellen
• Stelt, ten behoeve van de kredietbewaking, cijferoverzichten op met betrekking tot aan te gane en aangegane verplichtingen en het verloop van uitgaven en ontvangsten.
• Stelt fiscale aangiften op.
• Maakt periodieke rapportages en ad hoc analyses van financiële aard.
• Verstrekt, op verzoek, mondeling en/of schriftelijk informatie uit de financiële administratie aan het management (intern) en belanghebbenden (in- en extern).
• Verzamelt gegevens voor het opstellen van de begroting, de jaarrekening en periodieke financiële overzichten.
• Archiveert financiële brondocumenten.
• Neemt gebruikelijk deel aan werkoverleg.
Resultaat: Informatie beschikbaar gesteld, zodanig dat betrokkenen op tijd, volledig en correct geïnformeerd kunnen worden en het management op tijd beschikt over de juiste overzichten.
Werkprocessen verbeteren
• Signaleert mogelijkheden tot verbetering in werkmethoden en procedures binnen de administratieve organisatie.
Resultaat: Werkprocessen verbeterd, zodanig dat werkzaamheden efficiënter en met een zo hoog mogelijke kwaliteit uitgevoerd kunnen worden. (…)”
2.4.
[verzoeker] is op donderdag 23 september van 09.00 tot 11.30 uur, dinsdag 28 september van 08.15 tot 12.15 uur en donderdag 30 september 2021 van 09.00 tot 13.00 uur aanwezig geweest bij Villa Kakelbont. Op die dagen en uren was eveneens mevrouw [naam] aanwezig, de voorgangster van [verzoeker] van wie zij de taken als financieel medewerker zou overnemen.
2.5.
Op 18 oktober 2021 mailt [verzoeker] aan Villa Kakelbont:
“(…) Ik heb een paar weken geleden met [naam] het schema opgesteld voor de maand oktober en verder, zoals vermeld in onderstaande mail.
Vorige week sprak ik al even met [naam] dat de donderdag qua opvang voor [naam] heel onlogisch is, want dit zou nu van 9.00-14.00 zijn, maar dan neem ik een hele dag af voor het laatste uurtje. Plus ik ben dan zelf “genoodzaakt” een pauze op te nemen, waardoor ik effectief maar 4,5 uur werk.
Derhalve heb ik besloten donderdag van 9.00-13.00 uur te werken (een halve dag opvang af te nemen) en het overige uur dan op een andere manier in te plannen.
Daarnaast heb ik gemerkt dat op vrijdag werken qua reistijd en financieel voor mij haast niet haalbaar is om ’s ochtends hier te werken. (…)
Door deze overdenkingen kwam ik uit op het volgende rooster: (…)
Maandag 9:00- 18:00 8,5 uur
Dinsdag 13:00- 16:30 3,5 uur
Donderdag 9:00- 13:00 4 uur
Ik hoor graag van jullie! (…)”
2.6.
[verzoeker] heeft zich op 28 oktober 2021 ziek gemeld.
2.7.
Villa Kakelbont heeft [verzoeker] op 28 oktober 2021 telefonisch ontslagen. Dit ontslag is bij brief van 30 oktober 2021 schriftelijk bevestigd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter na wijziging van verzoek – samengevat - om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Villa Kakelbont op 28 oktober 2021 niet rechtsgeldig is verleend;
II. te bepalen dat Villa Kakelbont aan [verzoeker] een billijke vergoeding van € 5.845,00, een gefixeerde schadevergoeding van € 2.339,56 bruto en een transitievergoeding van € 236,91 verschuldigd is;
III. Villa Kakelbont te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] voert ter onderbouwing van haar verzoeken aan dat de proeftijd al op 23 september 2021 is aangevangen, zodat de opzegging buiten de proeftijd heeft plaatsgevonden. Door op te zeggen in strijd met de wettelijke regels heeft Villa Kakelbont ernstig verwijtbaar gehandeld. Daarnaast maakt Villa Kakelbont met het proeftijdontslag misbruik van recht, althans heeft Villa Kakelbont niet als goed werkgever gehandeld, waardoor Villa Kakelbont de verzochte vergoedingen verschuldigd wordt.
3.3.
Villa Kakelbont betwist dat de proeftijd eerder dan 1 oktober 2021 is gaan lopen. Er is sprake van een geldig proeftijdontslag. Daarbij heeft Villa Kakelbont geen misbruik gemaakt van haar bevoegdheid de proeftijd in te roepen, en ook van handelen in strijd met goed werkgeverschap is geen sprake. Villa Kakelbont verzoekt alle verzoeken van [verzoeker] af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
3.4.
Villa Kakelbont heeft haar aanvankelijk ingestelde zelfstandige tegenverzoek (tevens voorlopige voorziening) tot veroordeling van [verzoeker] tot afgifte van de sleutels van het bedrijfspand op straffe van een dwangsom ingetrokken. Dit tegenverzoek ligt dan ook niet langer ter beoordeling voor aan de kantonrechter.
3.5.
Hierna wordt voor zover van belang nader ingegaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

Proeftijdontslag
4.1.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op het antwoord op de vraag of Villa Kakelbont tijdig en zonder schending van wettelijke regels de tussen partijen overeengekomen proeftijd heeft ingeroepen. De kantonrechter overweegt als volgt.
Doel van de proeftijd
4.2.
Het doel van een proeftijd is om zowel werkgever als werknemer de gelegenheid te geven om elkaar te ‘beproeven’, voordat partijen voor langere tijd aan elkaar gebonden zijn. De proeftijd biedt gelegenheid om te bezien of de wederzijdse verwachtingen van de arbeidsrelatie realistisch zijn en of de werknemer geschikt is voor de bedongen arbeid. Tijdens de proeftijd staat het partijen in beginsel vrij de arbeidsovereenkomst per direct op te zeggen zonder dat de normale ontslagregels van toepassing zijn. Tegenover deze rechteloosheid van vooral de werknemer staat de strikte toepassing van de formele geldigheidsvereisten van de proeftijd (de ‘ijzeren proeftijd’), waaronder een wettelijk voorgeschreven maximumtermijn, zodat de periode van de proeftijd niet langer duurt dan strikt noodzakelijk.
4.3.
Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat de proeftijd begint te lopen zodra de werknemer feitelijk aanvangt met het verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van de bedongen arbeid, waardoor de werkgever de gelegenheid wordt geboden zich een beeld te vormen van de kwaliteiten en geschiktheid van de werknemer. Dit geldt ook indien een latere ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst en een daarin opgenomen proeftijdbeding is afgesproken. Zou dit anders zijn, dan zou de proeftijd kunnen worden verlengd tot een langere termijn dan de wettelijk voorgeschreven maximumtermijn, hetgeen in strijd is met de hiervoor toegelichte ratio van de proeftijd.
Feitelijke aanvangsdatum bedongen arbeid
4.4.
Partijen verschillen van mening over de aard van de werkzaamheden en activiteiten die [verzoeker] op 23, 28 en 29 september 2021 heeft verricht. De aanwezigheid van [verzoeker] op de gestelde dagen en uren staat niet ter discussie. Voor de beoordeling in deze zaak staan de werkzaamheden van 23 en 28 september 2021 centraal, nu het proeftijdontslag ook bij aanvang van de proeftijd per 29 september 2021 nog binnen de overeengekomen termijn gegeven zou zijn.
4.5.
Gezien het takenpakket zoals hiervoor onder de feiten weergegeven en gelet op de gedetailleerde en onder meer met een verklaring van [naam] onderbouwde betwisting van Villa Kakelbont, heeft [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de werkzaamheden die zij op 23 en 28 september 2021 heeft verricht, beschouwd moeten worden als feitelijke uitvoering van de bedongen arbeid. De kantonrechter motiveert dit als volgt.
4.5.1.
[verzoeker] stelt op de eerste dag (23 september 2021) al te hebben meegekeken in systemen en daarvan ook aantekeningen te hebben gemaakt. Deze aantekeningen zijn echter niet in het geding gebracht. Villa Kakelbont voert aan dat op de eerste dag enkel kennismaking heeft plaatsgevonden, en dat [verzoeker] enkele zaken voor haar indiensttreding en (privé) auto moest regelen, in welk kader zij ook telefonisch contact had met haar vader. Uit de door [verzoeker] in het geding gebrachte specificatie van de mobiele telefoon van [verzoeker] volgt dat zij op 23 september 2021 in de tijd dat zij bij Villa Kakelbont was ruim een kwartier heeft gebeld. [verzoeker] stelt op de tweede dag (28 september 2021) zelf ‘aan de knoppen te hebben gedraaid’, een terminologie die ook [naam] in haar verklaring gebruikt, maar dan in de zin dat zij het was die dat deed en [verzoeker] enkel meekeek. [verzoeker] stelt met [naam] naast haar de mail te hebben doorlopen, betalingen te hebben gedaan, facturen te hebben doorgestuurd naar en geboekt in Basecone, de bank te hebben geboekt in Twinfield en de openstaande debiteuren te hebben doorgenomen. [naam] verklaart dat zij en [verzoeker] die tweede dag inderdaad ongeveer een uur samen de mail hebben doorlopen, maar dat [naam] zich vervolgens moest bezighouden met de salarisverwerking. Daarvoor had zij haar inloggevens nodig, en was het voor [verzoeker] niet mogelijk om op de computer te werken. [verzoeker] heeft volgens [naam] in de resterende tijd dat zij aanwezig was zaken geregeld voor de opvang van haar zoon bij Villa Kakelbont en nader overleg gevoerd over haar arbeidsovereenkomst. [verzoeker] stelt in haar verzoek dat zij al in september 2021 betalingen vanaf de ING rekening kon verrichten, maar deze stelling strookt niet met het appbericht van [verzoeker] aan [naam] van 11 oktober 2021 waarin zij [naam] vraagt om voor haar in te loggen bij ING en de betaling te accorderen. [verzoeker] heeft zelf ter zitting toegelicht dat zij maandag 4 oktober 2021 problemen ondervond met het verkrijgen van haar wachtwoord om in te kunnen loggen in Twinfield. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, ziet de kantonrechter niet in hoe [verzoeker] op 28 september 2021 zonder eigen inloggegevens zelfstandig de door haar gestelde werkzaamheden heeft kunnen uitvoeren, nu [naam] zoals onweersproken gesteld haar eigen inloggevens gebruikte voor haar eigen werkzaamheden, en maar 1 persoon tegelijk met die gegevens kan inloggen.
4.5.2.
De stelling van [verzoeker] dat zij in september 2021 al zodanig was ingewerkt door [naam] dat zij op maandag 4 oktober 2021 volledig zelfstandig en alleen haar werkzaamheden uit kon voeren, vindt geen steun in het door [verzoeker] zelf ingebrachte werkrooster, waarop vermeld staat dat [naam] [verzoeker] elke dinsdag in oktober 2021 zou inwerken. Villa Kakelbont betwist de stelling van [verzoeker] , en voegt toe dat [naam] net als [verzoeker] in oktober ook op donderdagen aanwezig was, en onderbouwt haar betwisting nader met een weergave van appberichten dat [verzoeker] [naam] in de maand oktober 2021 nog regelmatig om hulp heeft gevraagd.
4.5.3.
Anders dan [verzoeker] , vindt de kantonrechter wel van belang op wiens verzoek de aanwezigheid van [verzoeker] bij Villa Kakelbont voor aanvang van de arbeidsovereenkomst is gebaseerd. Een uitdrukkelijk verzoek vanuit werkgever om eerder te starten wijst immers eerder op een aanvang van de bedongen arbeid. De stelling van [verzoeker] dat Villa Kakelbont haar aanwezigheid simpelweg heeft geaccepteerd en haar nooit heeft weerhouden om eerder aan het werk te gaan, doet afbreuk aan haar aanvankelijk ingenomen stelling dat zij op verzoek van Villa Kakelbont per direct is gestart op 23 september 2021. Villa Kakelbont betwist [verzoeker] verzocht te hebben eerder te starten, en stelt dat dit gebeurd is op eigen verzoek van [verzoeker] , omdat zij zich onzeker voelde over wat haar te wachten stond. Dat is ook wat [naam] verklaart. De kantonrechter concludeert hieruit dat niet vast is komen te staan dat Villa Kakelbont [verzoeker] heeft verzocht eerder met haar werkzaamheden te beginnen.
4.5.4.
Ook de eventuele verloning (of compensatie in de vorm van tijd-voor-tijd) van voorafgaand aan de start van de arbeidsovereenkomst gewerkte uren kan een indicatie geven van de aard van de in die uren verrichte werkzaamheden. Partijen twisten over de status de uren die door [verzoeker] in het daarvoor bestemde programma (ROSA) geregistreerd zijn. Wat daar ook van zij, vast staat dat de uren van [verzoeker] over september 2021 niet uitbetaald zijn, in welke vorm dan ook. [verzoeker] wijst nog op de discrepantie tussen het aantal uren dat zou volstaan voor een kennismaking en het aantal uren dat zij aanwezig is geweest in september 2021. Zeker in verhouding tot de overeengekomen arbeidsduur van 16 uur per week is het niet logisch te veronderstellen dat iemand 10,5 uur komt werken zonder dit betaald te krijgen, aldus [verzoeker] . De kantonrechter heeft begrip voor dit standpunt, maar een veronderstelling is onvoldoende om te kunnen concluderen dat uitvoering is gegeven aan de bedongen arbeid, hetgeen zoals in overweging 4.3 geschetst noodzakelijk is om de proeftijd eerder aan te laten vangen.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat de proeftijd niet al op 23 of 28 september 2021 is aangevangen, en dat Villa Kakelbont de arbeidsovereenkomst op 28 oktober 2021 binnen de overeengekomen proeftijd heeft opgezegd.
Misbruik van recht of schending normen goed werkgeverschap
4.7.
Op grond van artikel 7:676 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst tijdens de rechtsgeldig overeengekomen proeftijd, zonder inachtneming van een opzegtermijn, op te zeggen. De opzegverboden, genoemd in de artikelen 7:670 en 7:670a BW (waaronder het opzegverbod tijdens ziekte) zijn gedurende de proeftijd niet van toepassing. De partij die opzegt tijdens de proeftijd, hoeft daarvoor geen redelijke grond te hebben. Tijdens de proeftijd bestaat dan ook een grote vrijheid voor partijen.
4.8.
Deze vrijheid is echter niet geheel onbegrensd. Verbreking van de arbeidsrelatie tijdens de proeftijd kan misbruik van bevoegdheid opleveren, maar de rechter mag niet onderzoeken of de opzeggingsbevoegdheid is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend (HR 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1607, (
Codfried/ISS)). Uit het
Codfried-arrest blijkt dat een discriminatoir ontslag misbruik van bevoegdheid kan opleveren. Ook kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die maken dat de werkgever ter zake het proeftijdontslag schadeplichtig wordt op grond van een schending van de normen van goed werkgeverschap. Op [verzoeker] als verzoekster rust de stelplicht en bij voldoende betwisting de bewijslast van de feiten en omstandigheden die moeten leiden tot het oordeel dat één van deze uitzonderingssituaties zich voordoet.
4.9.
[verzoeker] stelt dat zij niet gelooft dat Villa Kakelbont haar zou hebben ontslagen indien zij niet ziek zou zijn geworden. Ook haalt zij aan dat Villa Kakelbont tijdens het telefoongesprek van 28 oktober 2021 aangaf dat [verzoeker] niet gezegd had dat zij niet gevaccineerd was tegen het COVID-19-virus, zodat ook haar vaccinatiestatus volgens [verzoeker] redengevend is geweest voor haar ontslag. Ondanks dat er voldoende gelegenheid is geweest, heeft Villa Kakelbont nooit iets gezegd over haar functioneren, aldus [verzoeker] . Villa Kakelbont betwist dat de ziekmelding of vaccinatiestatus van [verzoeker] iets te doen heeft gehad met de beslissing om [verzoeker] te ontslaan. Villa Kakelbont was niet tevreden over de wijze van communiceren van [verzoeker] , en was van mening dat haar manier van werken niet paste binnen de filosofie van Villa Kakelbont. Als voorbeeld verwijst Villa Kakelbont naar het in overweging 2.5 weergegeven e-mailbericht van [verzoeker] , dat Villa Kakelbont als te directief en eenzijdig heeft ervaren. Daarbij merkt Villa Kakelbont op dat werken op de vrijdag bij indienstneming van [verzoeker] uitdrukkelijk de bedoeling was. Ten slotte heeft Villa Kakelbont aangevoerd dat zij van mening was dat [verzoeker] tijdens de werkuren te veel met privézaken bezig was en te weinig geconcentreerd op haar werk.
4.10.
De kantonrechter realiseert zich dat een ontslag tijdens de proeftijd voor een werknemer een hard gelag is. De wetgever heeft partijen echter juist in die eerste periode van samenwerking ruimte willen geven om op eenvoudige wijze afscheid van elkaar te nemen. Tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals hierboven uiteen is gezet, dient een dergelijke opzegging tijdens de proeftijd te worden gerespecteerd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] , gelet op de gemotiveerde betwisting van Villa Kakelbont, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat in deze zaak sprake is van bedoelde bijzondere omstandigheden. De stellingen over de vaccinatiestatus van [verzoeker] worden weersproken, en niet nader onderbouwd door [verzoeker] . Ook als de opzegging wel verband zou houden met de ziekmelding, hetgeen niet kan worden vastgesteld, is gebruikmaking van de proeftijd geoorloofd. De gebruikelijke ontslagregels, waaronder die over het aanspreken van een werknemer op het functioneren en het bieden van voldoende gelegenheid voor verbetering, zijn niet van toepassing. Er is geen sprake van misbruik van recht of schending van de normen van goed werkgeverschap.
4.11.
De slotsom is dat alle verzoeken van [verzoeker] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.12.
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de kant van Villa Kakelbont begroot op € 498,00 voor salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzoeken van [verzoeker] af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de kant van Villa Kakelbont begroot op € 498,00 voor salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Rouwen en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2022.