ECLI:NL:RBDHA:2022:10708
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en beroep tegen beëindiging Rva-verstrekkingen voor asielzoeker met medische noodsituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Nigeriaanse asielzoekster, en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Eiseres had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening en had beroep ingesteld tegen het besluit van het COA om haar Rva-verstrekkingen te beëindigen per 16 februari 2022. Eiseres stelde dat haar zoon, die medische problemen had, recht had op voortzetting van de opvang. De rechtbank oordeelde dat de situatie van eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het voortzetten van de Rva-verstrekkingen, aangezien er geen acute medische noodsituatie was aangetoond. Eiseres had geen medische documenten overgelegd die haar stelling onderbouwden. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om te bewijzen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die opvang rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de noodzakelijke zorg voor de zoon van eiseres ook buiten de opvang beschikbaar was. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.