ECLI:NL:RBDHA:2022:10521

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/621218 / FA RK 21-7909
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot wijziging geslacht in geboorteakte voor non-binaire persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het geslacht op de geboorteakte van een non-binaire persoon, aangeduid als [naam]. Het verzoek was ingediend na een eerdere onbevoegdverklaring door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het verzoek had doorverwezen naar de Rechtbank Den Haag. De verzoeker, die zich niet identificeert met de binaire geslachtsindeling, vroeg de rechtbank om de geslachtsaanduiding op de geboorteakte te wijzigen naar 'X'. De rechtbank heeft de relevante juridische context uiteengezet, waaronder de artikelen 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek en de recente jurisprudentie die vergelijkbare verzoeken heeft toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de huidige wetgeving geen mogelijkheid biedt voor non-binaire personen om zich als genderneutraal te registreren, maar dat de rechter in individuele gevallen de ruimte heeft om beslissingen te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van [naam] moet worden toegewezen, gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en het gebrek aan wettelijke erkenning voor non-binaire identiteiten. De rechtbank gelastte de ambtenaar van de burgerlijke stand om de geboorteakte aan te passen, zodat het geslacht wordt geregistreerd als 'X'.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-7909
Zaaknummer: C/09/621218
Datum beschikking: 11 oktober 2022
Beschikkingop het op 15 oktober 2021 bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant ingekomen verzoekschrift van:

[naam] ,

ten tijde van indiening van het verzoekschrift in de Basisregistratie Personen geregistreerd met de voornaam [voornaam 1] ,
hierna: [naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. K.S.M. Smienk te ’s-Hertogenbosch.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ,

zetelend te [gemeente] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bij beschikking van 22 november 2021 – voor zover hier van belang – zich onbevoegd verklaard om het verzoek tot verbetering van de geboorteakte van [naam] te behandelen en heeft dit verzoek in de stand waarin het zich bevond naar deze rechtbank verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar, ingekomen op 17 december 2021, met bijlagen;
- de brief van [naam] , ingekomen op 17 januari 2022, met bijlage;
- de brief van [naam] , ingekomen op 10 maart 2022, met bijlage;
- de brief van [naam] , ingekomen op 26 april 2022, met als bijlage een gewijzigd verzoek;
- de brief van de ambtenaar, ingekomen op 27 mei 2022.
Op 13 september 2022 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: [naam] met advocaat. De ambtenaar is niet op de zitting verschenen.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
* primair de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] gelast om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente [gemeente] van het jaar 1999, nummer [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht “X” zal zijn;
* subsidiair de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] gelast om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente [gemeente] van het jaar 1999, nummer [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht in die zin dat het geslacht “waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld” zal zijn;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

  • Op de geboorteakte van [naam] , nummer [nummer] van het jaar 1999, staat vermeld dat “ [voornaam 1] [naam] ” is geboren op [geboortedatum] 1999 te [gemeente] , een kind van het vrouwelijk geslacht.
  • Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 januari 2022 is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] gelast de voornaam van [naam] , zoals vermeld in de geboorteakte met nummer [nummer] van het jaar 1999 van het daartoe bestemde register van geboorten, te wijzigen in die zin dat deze voortaan luidt: “ [voornaam 2] ”.

Beoordeling

Primaire verzoek: wijziging geslacht in “X”
Standpunt van [naam]
voert ter onderbouwing van het verzoek aan dat vanaf jongs af aan duidelijk is dat [naam] zich niet in één van de hokjes “man” of “vrouw” thuis voelt. [naam] identificeert zich als non-binair. De aanduiding “vrouw” op documenten en in brieven voelt beklemmend. De geboorteakte, het paspoort en officiële documenten van [naam] dienen aan te sluiten bij de werkelijkheid. De omgeving van [naam] ziet [naam] ook als non-binair. Afwijzing van de verzoeken van [naam] is volgens [naam] in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens [naam] weegt het individuele belang zwaarder dan het algemeen belang bij handhaving van de huidige wettelijke regeling. [naam] verwijst naar recente jurisprudentie waarin verzoeken tot wijziging van het geslacht in “X” zijn toegewezen. Volgens [naam] zijn dit gelijke situaties. [naam] wenst bij deze jurisprudentie en toekomstige wetgeving aan te sluiten.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft [naam] als bijlage 3 bij het verzoekschrift verwijsbrieven van de huisarts overgelegd voor “regulier genderdysforie” en “verwijsafspraak Genderteam”. Tevens is een brief van de polikliniek voor genderdysforie van het [Ziekenhuis] overgelegd waaruit blijkt dat [naam] op een wachtlijst staat.
Standpunt van de ambtenaar
Ten aanzien van het verzoek om aan de geboorteakte van [naam] de latere vermelding toe te voegen in die zin dat het geslacht van [naam] “X” zal zijn, deelt de ambtenaar de rechtbank mee dat deze aantekening mede gelet op artikel 1:19d van het Burgerlijke Wetboek (BW) in samenhang met artikel 43 en 45 Besluit Burgerlijke Stand (BBS) niet bestaat en er daarom geen grondslag bestaat om dit verzoek toe te kennen.
Huidige ontwikkelingen
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 17 december 2021 (ECLl:NL:RBDHA:2021:13948), in een vergelijkbare zaak als deze, prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Deze vragen kwamen er kort gezegd op neer of de rechter op grond van het bepaalde in artikel 8 EVRM (recht op respect voor het privéleven) de ruimte heeft om op verzoek van een non-binaire persoon tot toewijzing van een verzoek te komen dat leidt tot een genderneutrale registratie in de registers van de burgerlijke stand en bij een bevestigend antwoord op deze vraag of de rechter een geboorteakte kan doorhalen dan wel wijzigen op verzoek van een non-binaire persoon die zich niet identificeert met het geslacht dat in de geboorteakte is opgenomen en hoe deze verbetering vormgegeven dient te worden in de akte van de burgerlijke stand.
De Hoge Raad heeft op 4 maart 2022 (ECLI:NL:HR:2022:336) afgezien van beantwoording van de prejudiciële vragen. De Hoge Raad verwijst – kort gezegd – naar de ontwikkelingen die zich na het stellen van de prejudiciële vragen hebben voorgedaan bij de wetgever en de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (wetsvoorstel 35825). Hieruit blijkt dat de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte recent hernieuwde aandacht heeft gekregen van de wetgever en dat wetgeving op dit terrein in de nabije toekomst valt te verwachten. De Hoge Raad overweegt als volgt:
“Bij de hiervoor geschetste stand van zaken, waaruit blijkt dat wetgeving in voorbereiding is, lenen de prejudiciële vragen zich niet voor beantwoording. Die beantwoording zou op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaan. Zolang er geen wettelijke regeling is, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden.”
Na de uitspraak van de Hoge Raad heeft de Raad van State op 6 april 2022, gepubliceerd op 3 juni 2022, advies gegeven over het door het Tweede Kamerlid Van Ginneken in voormeld wetsvoorstel ingediende amendement dat ertoe strekt de registratie van de ‘X’ als geslachtsaanduiding voor non-binaire mensen zonder tussenkomst van de rechter mogelijk te maken. De Raad van State heeft daarbij geadviseerd om de invoering van de mogelijkheid tot (wijziging naar) een geslachtsneutrale registratie in een apart wetsvoorstel te vervatten. Van Ginneken heeft daarop laten weten haar amendement in te trekken en een initiatiefwet op te gaan stellen.
Na de uitspraak van de Hoge Raad zijn er meerdere uitspraken door verschillende rechtbanken gewezen, waarin, in de lijn met de uitspraak van rechtbank Amsterdam van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:3732) en in lijn met het eerder genoemde amendement van Van Ginneken, het verzoek tot het aanduiden van het geslacht in de geboorteakte met “X” is toegewezen. Enkele rechtbanken overwegen daarbij dat er een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair). Recent heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden bij beschikking van 15 september 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:8003) eveneens een verzoek tot het wijzigen van het geslacht op de geboorteakte in “X” toegewezen. Het Hof gaat in op de huidige wetgeving, jurisprudentie en het amendement van Van Ginneken en wijst het verzoek met analoge toepassing van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW toe.
In deze zaak
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken – waaronder de verwijsbrieven van de huisarts
en dat wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, vast is komen te staan dat de vermelding van het vrouwelijk geslacht op de geboorteakte niet in overeenstemming is met de bij [naam] bestaande duurzame overtuiging zich niet met één gender te identificeren. [naam] heeft een non-binaire genderbeleving en genderidentiteit.
Op dit moment biedt de wet (nog) geen mogelijkheid om het verzoek van [naam] toe te wijzen aangezien er geen wettelijke bepaling bestaat die het voor non-binaire personen mogelijk maakt zich als genderneutraal te registreren. Voor transgenders is het evenwel mogelijk om de geslachtsaanduiding op grond van artikel 1:28 tot en met 1:28c BW te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ en niet voor een genderneutrale optie. De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW voor mensen van zestien jaar en ouder die de – door een deskundige getoetste en onderschreven – overtuiging hebben tot “het andere geslacht” te behoren. Door het niet voorzien in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding wordt naar het oordeel van de rechtbank een ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijk of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair). De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 30 augustus 2019 tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Staatsblad 2019, 302, in werking getreden op 1 november 2019). Bij deze wet is de Algemene wet gelijke behandeling – die een uitwerking vormt van het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Grondwet, onder meer om bescherming te bieden tegen discriminatie op grond van geslacht – in die zin gewijzigd dat onder ‘onderscheid op grond van geslacht’ mede wordt verstaan ‘onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie’ (artikel 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling). In de memorie van toelichting op deze wet (Kamerstuk 34 650, nr. 3) wordt aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor vele jaren waren gegeven.
Het is in beginsel aan de wetgever om voor geslachtsneutrale registratie in de geboorteakte een voorziening te treffen. Zoals hiervoor is overwogen is door de wetgever wel het voornemen geuit om te komen tot ‘een’ vorm van genderneutrale registratie. Het is echter onduidelijk hoe het wetgevingsproces zal verlopen en hoe lang het zal duren voordat er een wet op dit gebied in werking treedt. Daarbij komt dat belangenorganisaties als COC en TNN te kennen geven dat non-binaire en andere personen al te lang wachten op een passende registratie, dat ongeveer 4 procent van de Nederlanders zich identificeert als man noch vrouw en dat de groep gebrek aan erkenning en ongemakkelijke situaties ervaart in het dagelijks leven, omdat officiële geslachtsregistratie alleen mogelijk is met een M of V.
Van [naam] kan niet worden verwacht dat die wacht op het wetgevingsproces. Vast staat dat er inmiddels (te) lang wordt gewacht op een passende registratie voor non-binaire personen. De Hoge Raad heeft in zijn hiervoor genoemde uitspraak van 4 maart 2022 de rechter de ruimte gegeven om in individuele zaken te beslissen, door te overwegen dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. De rechtbank zal dan ook een inhoudelijke beslissing geven.
Gelet op voornoemde ontwikkelingen in de maatschappij en de rechtspraak, het feit dat de genderidentiteit tot het meest wezenlijke onderdeel van de persoon en het privéleven behoort, het door de wetgever geuite voornemen om te komen tot ‘een’ vorm van genderneutrale registratie en het op dit moment in de wet bestaande ongerechtvaardigde onderscheid tussen non-binaire personen en transgenders, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [naam] om zich als genderneutraal te laten registreren met analoge toepassing van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW moet worden toegewezen. De rechtbank zal dan ook de ambtenaar gelasten om aan de geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: X.
Nu het primaire verzoek wordt toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek geen beoordeling meer.

Beslissing

De rechtbank:
*
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om aan de geboorteakte, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente [gemeente] van het jaar 1999 met nummer [nummer] , een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: X;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.G. de Boer, J.M. Vink en C.S.F. de Nijs, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2022.