ECLI:NL:RBDHA:2022:10432
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. van Nooijen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op basis van medisch advies in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de aanvraag van eiseres voor uitstel van vertrek naar China, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Chinese nationaliteit, had de aanvraag ingediend vanwege medische omstandigheden na een verkeersongeluk in 2020. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat stelde dat eiseres medisch gezien kon reizen en er geen medische noodsituatie op korte termijn te verwachten was.
Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het BMA-advies en stelde dat zij niet zelfstandig in haar bestaansmiddelen kon voorzien en geen toegang had tot noodzakelijke medische zorg in China. De rechtbank oordeelde echter dat het BMA-advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat eiseres onvoldoende concrete aanknopingspunten had aangedragen om de juistheid van het advies te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag had afgewezen en het beroep ongegrond verklaarde.
Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van deskundigenadviezen in vreemdelingenzaken en de rol van de rechtbank in het toetsen van de zorgvuldigheid van dergelijke adviezen.