ECLI:NL:RBDHA:2022:10432

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.1067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op basis van medisch advies in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de aanvraag van eiseres voor uitstel van vertrek naar China, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Chinese nationaliteit, had de aanvraag ingediend vanwege medische omstandigheden na een verkeersongeluk in 2020. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat stelde dat eiseres medisch gezien kon reizen en er geen medische noodsituatie op korte termijn te verwachten was.

Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het BMA-advies en stelde dat zij niet zelfstandig in haar bestaansmiddelen kon voorzien en geen toegang had tot noodzakelijke medische zorg in China. De rechtbank oordeelde echter dat het BMA-advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat eiseres onvoldoende concrete aanknopingspunten had aangedragen om de juistheid van het advies te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag had afgewezen en het beroep ongegrond verklaarde.

Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van deskundigenadviezen in vreemdelingenzaken en de rol van de rechtbank in het toetsen van de zorgvuldigheid van dergelijke adviezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.1067 (beroep) en NL21.14501 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. T.Y. Tsang),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Scholtens).

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor uitstel van vertrek afgewezen. Ook heeft hij aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd.
Bij besluit van 27 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw Y. Chow. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1955 en heeft de Chinese nationaliteit. Eiseres heeft uitstel van vertrek aangevraagd vanwege medische omstandigheden, omdat zij lijdt aan lichamelijk letsel door een verkeersongeluk in 2020.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat uit het rapport van het BMA [1] blijkt dat eiseres medisch gezien kan reizen en een medische noodsituatie op korte termijn niet wordt verwacht.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres vindt dat het BMA-advies onzorgvuldig tot stand is gekomen. De BMA-arts had eiseres persoonlijk moeten onderzoeken om de actuele medische situatie zorgvuldig te kunnen inschatten. Volgens eiseres is de enkele verwijzing naar opgevraagde informatie van de behandelaar niet voldoende. Daarnaast stelt eiseres dat zij vanwege haar ziekte niet zelfstandig in haar bestaansmiddelen kan voorzien en dat zij bij terugkeer naar China geen toegang kan krijgen tot de noodzakelijke medische zorg.
4. Verweerder heeft gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk en overweegt daarover het volgende.
5.1
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter is een BMA-advies aan te merken als een deskundigenadvies aan verweerder ten behoeve van de uitoefening van diens bevoegdheden. [2] Verweerder moet volgens artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zich ervan vergewissen dat een door hem gebruikt deskundigenrapport naar de wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Als dit het geval is, dan mag verweerder in beginsel van de juistheid van het advies uitgaan. Eiseres kan met een contra-expertise deze inhoudelijke juistheid betwisten. Met stukken van haar behandelaars kan zij de zorgvuldigheid, inzichtelijkheid en concludentie van een deskundigenadvies aan de orde stellen, dan wel concrete aanknopingspunten aanvoeren voor twijfel aan de inhoud daarvan.
5.2
De rechtbank is het met verweerder eens dat het betoog van eiseres onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt om aan de juistheid van het BMA-advies te twijfelen. Eiseres heeft de inhoudelijke juistheid van het advies niet met een contra-expertise bestreden. Wel heeft zij in beroep actuele stukken van behandelaars overgelegd, maar die stukken bevatten geen nieuwe medische gegevens die niet al in het BMA-advies zijn betrokken.
5.3
Voor zover eiseres de zorgvuldigheid van het BMA-advies betwist, omdat het BMA alleen de informatie van de behandelend arts heeft bekeken, slaagt ook dit betoog niet. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter mag de BMA-arts in zijn advies namelijk volstaan met verwijzing naar schriftelijke of mondelinge informatie die bij de behandelaar van de vreemdeling is opgevraagd. [3] Het behoort tot de deskundigheid van de BMA-arts om te beoordelen of aanvullend medisch onderzoek noodzakelijk is. Uit het BMA-advies blijkt hier geen aanleiding voor en eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende met stukken onderbouwd waarom zij door de BMA-arts gezien had moeten worden.
5.4
Verweerder heeft zich gelet op het voorgaande op het standpunt kunnen stellen dat het BMA-advies naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is en daarom aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd mocht worden. Nu uit het BMA-advies volgt dat eiseres kan reizen en uitzetting van eiseres geen medische noodsituatie op korte termijn oplevert, heeft verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres afgewezen en dit besluit in bezwaar terecht gehandhaafd.
5.5
Voor zover eiseres stelt dat de medische zorg in China voor haar feitelijk niet toegankelijk is, overweegt de rechtbank dat uit het beleid van verweerder [4] volgt dat wanneer wordt geconcludeerd dat bij terugkeer naar het land van herkomst geen medische noodsituatie ontstaat, niet wordt toegekomen aan de beoordeling van de beschikbaarheid en feitelijke toegankelijkheid van medische zorg. Dit beleid vindt de rechtbank niet onredelijk.
Wat is de conclusie?
6. Het beroep is ongegrond.
7. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van de vereiste connexiteit. [5]
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Bureau Medische Advisering (vaste deskundige voor verweerder over medische kwesties in vreemdelingenzaken).
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 30 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1674 en de uitspraak van de Afdeling van 23 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3852.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 16 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:826, rechtsoverweging 5.
4.Zie paragraaf A3/7.1.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
5.Op grond van artikel 8:81 van de Awb en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.