Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 3:4
Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
1. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Artikel 3:46
Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
De bestuursrechter kan zaken over hetzelfde of een verwant onderwerp ter behandeling voegen en de behandeling van gevoegde zaken splitsen.
Een verzoek daartoe kan worden gedaan tot de sluiting van het onderzoek ter zitting
Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, maximaal twee onderdelen van het inburgeringsexamen nog niet had behaald, en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn deze onderdelen alsnog heeft behaald, en diegene hiermee voldoet aan de inburgeringsplicht.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, die uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn of de verlengde termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege:
het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel a, en de verzochte ontheffing is verleend;
het bereiken van de leeftijd, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de AlgemeneOuderdomswet; of
het verkrijgen van het Nederlanderschap.
3. Op verzoek van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, vindt gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld plaats indien de debiteur binnen de termijn, genoemd in artikel 7b, eerste lid, van de wet, of de met toepassing van artikel 7b, derde lid, van de wet of de bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet verlengde termijn, niet aan de inburgeringsplicht heeft voldaan en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn, niet langer inburgeringsplichtig is vanwege het indienen van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 2.4b, onderdeel b en c, of tot vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van het besluit en de verzochte ontheffing of vrijstelling is verleend.
4. Bij de vaststelling van de hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt gekeken naar:
de mate van verwijtbaarheid; en
binnen hoeveel maanden alsnog is voldaan aan de inburgeringsplicht of een omstandigheid als bedoeld in het tweede lid zich voordeed.
5. De hoogte van de kwijtschelding van de schuld wordt vastgesteld aan de hand van de tabel, opgenomen in bijlage 19 bij deze regeling.
6. In bijzondere omstandigheden kan ten gunste van de debiteur die een vreemdeling is als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, van het besluit, worden afgeweken van de voorwaarden, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, of van de tabel, bedoeld in het vijfde lid, of kan de terugbetalingsplicht teniet worden gedaan.
7. De minister neemt binnen twaalf weken na ontvangst een beslissing op de aanvraag tot kwijtschelding van de schuld.
Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 maart 2018, 2018-0000041739, over de vaststelling van de boete bij verwijtbaar overschrijden van de inburgeringstermijn (Beleidsregel boetevaststelling inburgering)