Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift van 26 februari 2021, met producties 1 tot en met 17,
- het verweerschrift, met producties A tot en met H,
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2021,
- de brief van mr. Bak van 6 juli 2021, met een aanvullende productie (brief van de politie Noord-Holland, Kennemerland van 19 augustus 2018),
- de e-mail namens mr. Vos van 9 juli 2021, met een reactie op bovengenoemde brief.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
niet-ontvankelijkheid verzoeken ii (uitkering schade) en iii (immateriële schadevergoeding)
- de door Reaal ingeschakelde schade-expert en onderzoeker van Dekra [verzoeker] meerdere malen (in aanwezigheid van een vriend die voor hem tolkte) hebben geïnterviewd;
- de onderzoeker [verzoeker] daarbij heeft geconfronteerd met de door Reaal opgevraagde bevindingen van de politie en de uitkomsten van het interview met [kind] ;
- Reaal vervolgens bij brief van 12 mei 2019 heeft geïnformeerd dat en op basis van welke bevindingen Reaal voorlopig tot conclusie is gekomen dat [verzoeker] Reaal een onjuiste voorstelling van zaken had gegeven en dat Reaal voornemens was maatregelen te nemen;
- aan [verzoeker] de gelegenheid is geboden om op de voorlopige conclusie van Reaal te reageren.
“elektrische fiets is gestolen. Die heb ik nu terug van de politie, maar de kilometerteller is stuk en kan niet meer worden gebruikt. Hierdoor is de hele fiets onbruikbaar.
in the heat of the momentde gaatjes zijn ontgaan, omdat hij vluchtig door de woning is gelopen om te controleren of er nog iemand in de woning was, en minder gericht was op het zoeken naar beschadigingen aan het huis en de inrichting. De rechtbank is echter met Reaal van oordeel dat het niet aannemelijk is dat de agent alle door Dekra geconstateerde gaatjes in de woning heeft gemist, gelet op de hoeveelheid en verspreiding van de gaatjes over de woning, zoals zichtbaar op de door Dekra gemaakte foto’s. De rechtbank acht dit te minder waarschijnlijk, nu de agent de gaatjes in (de spullen in) de schuur wel heeft waargenomen voordat hij het huis doorzocht, en in zoverre op de aanwezigheid van vernielingen met een boormachine bedacht moet zijn geweest toen hij het huis inging. Daar komt bij dat [kind] heeft verklaard dat de vernielingen in de schuur zijn aangebracht met een elektrische boor met een stekkersnoer. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 19 augustus 2018 blijkt dat de agent deze boormachine bij aankomst ter plaatse op de vloer van de schuur heeft zien liggen, met de stekker in het stopcontact. Reaal heeft gesteld – en [verzoeker] heeft dat onvoldoende weersproken – dat er boorgaatjes in de woning zijn geboord op plekken die niet bereikbaar zijn met een elektrische boormachine met een snoer, hetzij omdat het snoer te kort is, hetzij omdat er geen stopcontacten in de buurt zijn. Weliswaar heeft [verzoeker] verklaard dat hij over twee boormachines beschikt (naast de – vernielde – boormachine, beschikt hij ook over een accuboormachine), maar [verzoeker] heeft verder geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht die onderbouwen dat de kinderen tussen 10 augustus en 19 augustus 2018 ook die accuboormachine hebben gebruikt om in de woning gaatjes te boren.