Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“Het gerechtshof heeft op 27 februari 2020 de thans aan de orde zijnde lijfsdwang bevolen, terwijl die mogelijkheid, gelet op het hiervoor geschetste wettelijk kader, sinds 1 januari 2020 niet meer bestaat. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat het gerechtshof bedoeld heeft gijzeling op te leggen. De stelling van [eiser] dat dit met zich brengt dat de lijfsdwang moet worden beëindigd wordt gepasseerd.”Verder dient de voorzieningenrechter, zoals hiervoor al is overwogen, zonder meer uit te gaan van de juistheid van het oordeel van het hof, waarmee hij de beslissing van 27 februari 2020 heeft “gerepareerd”. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de executie van gijzeling niet anders is dan die van lijfsdwang, zodat van enig feitelijk nadeel voor eiser niet is gebleken. Er is dus geen sprake van een bijzondere omstandigheid die noopt tot een veroordeling van gedaagde tot het staken van de executie.