6.4De in geding zijnde gronden hebben hierin de bestemming “Wonen”.
Ingevolge artikel 14.1 van de planregels zijn gronden met deze bestemming onder meer bestemd voor het wonen en voor beroepsmatige activiteiten.
Op grond van artikel 14.5, aanhef en onder b, van de planregels wordt tot een strijdig gebruik in ieder geval gerekend het gebruik voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in hoofd- en bijgebouwen.
Uit artikel 14.1, gelezen in samenhang met artikel 14.5 van die regels, blijkt dat het gebruik van het in geding zijnde bijgebouw voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten wordt aangemerkt als strijdig met het bestemmingsplan.
In artikel 9, aanhef en onder a, van de beheersverordening is bepaald dat artikel 25 van het bestemmingsplan “Hazerswoude-Dorp” vervalt.
In plaats daarvan is in artikel 8 van de regels bepaald:
“1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het
eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met de
beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding
van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.”
In artikel 25.3 van de regels van het bestemmingsplan “Hazerswoude-Dorp” is bepaald dat het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van dit plan mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
In artikel 25.4, aanhef en onder b, van die planregels is bepaald dat het bepaalde in 25.3 niet van toepassing is op gebruik dat voortgezet wordt nadat de betreffende gronden en/of bouwwerken na de datum waarop het plan onherroepelijk rechtskracht heeft verkregen, van eigenaar en/of gebruiker zijn verwisseld.
Voor zover artikel 9, aanhef en sub a van de beheersverordening geacht wordt strijdig te zijn met het bepaalde in artikel 8, vierder lid, van de beheersverordening, dient artikel 9, aanhef en sub a, als onverbindend te worden beschouwd, omdat bestaand legaal gebruik, zoals beschermd door artikel 8, vierde lid, van de beheersverordening niet in artikel 9, aanhef en sub a, gelijktijdig vervallen kan worden verklaard. Dat is in strijd met artikel 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).