4.1.Op grond van artikel 9, eerste lid, van de NOW-3 verstrekt de minister de werkgever bij de beschikking tot subsidieverlening een voorschot. Op grond van het tweede lid bedraagt de hoogte van het voorschot 80% van het bedrag van de verlening, bedoeld in artikel 17, 20, of 23.
In artikel 16, eerste lid, van de NOW-3 is bepaald dat de hoogte van de subsidie de uitkomst is van:
Hierbij staat:
A voor het percentage van de omzetdaling;
B voor de loonsom waarbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald in het tijdvak, bedoeld in het tweede, derde of vierde lid, met dien verstande dat:
de uitbetaling van vakantiebijslag in het gehanteerde aangiftetijdvak niet wordt meegenomen bij de vaststelling van de loonsom, met uitzondering van de uitbetaling van vakantiebijslag door de werkgever die geen vakantiebijslag voor de werknemer reserveert, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen;
de loonsom wordt vermenigvuldigd met 0,926, indien de werkgever geen vakantiebijslag voor de werknemer reserveert, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen;
de loonsom wordt verminderd met een extra periode salaris dat naast het reguliere loon en vakantiebijslag wordt uitbetaald in het tijdvak, bedoeld in het tweede, derde of vierde lid; en
het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan tweemaal het maximale dagloon, bedoeld in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen, maal 21,75, berekend na toepassing van de onderdelen a tot en met c.
In het tweede lid van artikel 16 is bepaald dat voor de loonsom, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van het loon over de maand juni 2020. Op grond van het derde lid, wordt, indien er geen loongegevens zijn over juni 2020, uitgegaan van het loon over de maand april van het jaar 2020.
Op grond van artikel 17 van de NOW-3 is de hoogte van het bedrag van de subsidieverlening de uitkomst van:
Hierbij staat:
A* voor het percentage van de door de werkgever verwachte omzetdaling;
B voor de loonsom, zoals berekend op grond van artikel 16, eerste tot en met vierde lid.