Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], alias, [naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Tunesische nationaliteit bezittende man, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 13 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Roemenië als verantwoordelijk land was vastgesteld op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 juni 2021, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de eiser had aangevoerd dat hij mishandeld was door de Roemeense politie en dat hij niet in staat was geweest om juridische bijstand te krijgen. Hij stelde dat een terugkeer naar Roemenië zou leiden tot indirect refoulement, omdat Roemenië hem zou terugsturen naar Tunesië. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris in het bestreden besluit voldoende had gemotiveerd dat Roemenië zijn internationale verplichtingen nakomt en dat de eiser niet had aangetoond dat dit in zijn geval anders was. De rechtbank concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van de eiser geen bijzondere redenen vormden om af te wijken van de Dublinverordening.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.F. Bethlehem en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.