ECLI:NL:RBDHA:2021:6880

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
C/09/606794 / FA RK 21-698
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige partneralimentatie en gebruik van de echtelijke woning in het kader van bewindvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningenprocedure. De vrouw, [X], heeft een verzoek ingediend om voorlopige partneralimentatie en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoek om partneralimentatie, omdat zij onder bewind staat en niet bevoegd is om zelf te procederen. De bewindvoerder heeft niet aangegeven bereid te zijn om de procedure over te nemen. De rechtbank heeft de vrouw de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over het gebruik van de woning, waarbij de man, [Y], ook zijn standpunt kan geven. De rechtbank heeft de beslissing over het gebruik van de woning aangehouden en zal later een eindbeschikking geven. De zaak is behandeld via videoverbinding, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse ingediende stukken en heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-698
Zaaknummer: C/09/606794
Datum beschikking: 22 juni 2021

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 1 februari 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. H.E.M. Davidson te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L.F. Niemantsverdriet-Wensink te Alphen aan den Rijn.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
  • het F9-formulier met bijlagen van 8 maart 2021 van de zijde van de vrouw;
  • het F9-formulier met bijlagen van 11 maart 2021 van de zijde van de vrouw;
  • het F9-formulier met bijlage van 11 maart 2021 van de zijde van de man.
Op 12 maart 2021 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld via videoverbinding (
Skype for Business). Hierbij zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten, verschenen.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:
  • het F4-formulier van 2 april 2021 van de zijde van de vrouw;
  • het F4-formulier van 5 mei 2021 van de zijde van de vrouw;
  • het F9-formulier van 27 mei 2021 met als bijlage het machtigingsverzoek van de
  • het F9-formulier van 31 mei 2021 van de zijde van de man;
  • het F9-formulier van 2 juni 2021 van de zijde van de vrouw.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat:
- de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [woonplaats] , aan de [adres] , met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
- een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige partneralimentatie van € 1.254 bruto per maand wordt vastgesteld, dan wel een zodanige bijdrage als de rechtbank in goede justitie vaststelt, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, telkens bij vooruitbetaling te voldoen,;
met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de man zelfstandig te bepalen dat de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats] met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden.

Feiten

- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 1993 te [gemeente] .
- Zij zijn de ouders van de volgende thans meerderjarige kinderen:
- [meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats 1] ,
- [meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats 2] (hierna:
[voornaam meerderjarige] ).
- [voornaam meerderjarige] verblijft bij de vrouw.
- Bij afzonderlijke beschikkingen van [rechtbank 1]
, van [beschikkingsdatum] 2013 zijn zowel alle goederen die (zullen) toebehoren aan
de vrouw als alle goederen die (zullen) toebehoren aan de man onder bewind gesteld
en is de [bewindvoerder] met betrekking tot beide partijen tot bewindvoerder
benoemd.
- Op 24 maart 2021 heeft de bewindvoerder van mevrouw [X] , de [bewindvoerder] , aan de kantonrechter “
diverse machtigingsverzoeken” gedaan onder de vermelding “Toestemming procederen” en als reden van het verzoek vermeld: “
Graag wil ik toestemming vragen voor de procedure van echtscheiding + bijbehorende nevenactiviteiten”. Op [datum beschikking] 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank [rechtbank 2] , “
machtiging zoals verzocht” verleend.
- Op 31 mei 2021 heeft de bewindvoerder aan de advocaat van de vrouw gemaild: “
Ik kan en mag daarvoor [naar de rechtbank begrijpt: de mogelijkheid voor de heer [Y] voor het betalen van partneralimentatie aan mevrouw [X] ] geen machtiging afgeven. Dat moet de rechter doen. Deze machtiging volstaat dus ook.”

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:441, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. Zie ook Hoge Raad 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525). De taak van de bewindvoerder is in ieder geval het beheer van de financiën van partijen. Gelet op de aard van de verzochte voorlopige voorzieningen wordt vooralsnog aangenomen dat de vrouw en de man zelf in rechte kunnen verschijnen met betrekking tot het verzoek tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke huurwoning en de inboedel. Dit verzoek kan dus in behandeling worden genomen.
Dit is evenwel anders voor wat betreft de door de vrouw jegens de man verzochte partneralimentatie. Met het Gerechtshof Leeuwarden van 26 augustus 2005 (ECLI:NL:GHLEE:2005:AU1865) is de rechtbank van oordeel dat een beslissing inzake de partneralimentatie het onder bewind gestelde vermogen raakt. In dit geval doet zich bovendien de bijzonderheid voor dat beide partijen onder bewind zijn gesteld en zij dezelfde bewindvoerder hebben.
Nu het verzoek van de vrouw haar onder bewind gestelde vermogen raakt, is zij niet bevoegd om zelf te procederen. Zij kan dus niet in het door haar gedane verzoek om een voorlopige partneralimentatie worden ontvangen, tenzij de bewindvoerder in haar plaats als verzoeker optreedt in de onderhavige procedure en haar verzoek overneemt. Dat kan op informele wijze, ook per brief. Hoewel de bewindvoerder daar wel toe in de gelegenheid is geweest, is dit niet gebeurd. Uit de email van de bewindvoerder kan ook niet worden afgeleid dat zij bereid is de procedure over te nemen. Overigens had de procedure in zoverre bovendien tegen de bewindvoerder van de man moeten worden ingediend, en niet tegen de man zelf, nu de vrouw er ten tijde van de indiening van het verzoek mee bekend was dat de man ook onder bewind was gesteld. Ook dit is niet gebeurd. Dit betekent dat de vrouw in het verzoek om een voorlopige partneralimentatie niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
In het laatste F9-formulier is namens de man aangevoerd dat de vrouw met de zoon van partijen inmiddels een andere woning heeft betrokken. De rechtbank verzoekt de vrouw zich binnen een week na heden, uiterlijk op 6 juli 2021, erover uit te laten of deze mededeling juist is en, zo ja, of en in hoeverre zij dan haar verzoek met betrekking tot de woning handhaaft.
De man krijgt aansluitend één week, te weten tot en met 13 juli 2021, de gelegenheid om daarop te reageren. Vervolgens zal een eindbeschikking volgen.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek om een voorlopige partneralimentatie vast te stellen;
draagt de vrouw op zich uiterlijk op 6 juli 2021 kort schriftelijk uit te laten over hetgeen hiervoor betreffende de woning is weergegeven, waarop de man uiterlijk op 13 juli 2021 kort schriftelijk mag reageren;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de echtelijke huurwoningaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, rechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. C.M.D. van Egeraat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 2021.